Een procent minder werklozen, een kwart meer zieken.
Als de economie opleeft, melden meer werknemers zich ziek. Een daling van de werkloosheid met 1%-punt, leidt tot een stijging van het ziekteverzuim met 0,25%-punt. Dit verband geldt ook bij een stijging van de werkloosheid: dan melden zich evenredig minder mensen ziek. Dat heeft het Centraal Planbureau (CPB) berekend.
Als het slecht gaat met de economie, is de werkdruk vaak lager. Dat leidt weer tot een betere gezondheid en daarmee tot minder ziektegevallen. Ook is de vrees voor ontslag dan een oorzaak van het lagere verzuim.
Ook het aanname- en ontslagbeleid van werkgevers kan van invloed zijn op het verzuim. Werknemers die in het verleden relatief vaak ziek zijn geweest, zullen als het economisch slecht gaat minder snel een baan krijgen of bij reorganisaties eerder worden ontslagen. Hierdoor is vooral het gezonde personeel werkzaam als de economie zich in een conjunctureel dal bevindt.
Naast de conjunctuur, hebben volgens het CPB ook beleidsmaatregelen een effect op de ontwikkeling van het ziekteverzuim. Zo is er minder verzuim door de verlaging van de uitkeringen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. Ook de maatregelen om de instroom in de WAO te beperken hebben het verzuimpercentage in Nederland structureel naar beneden gebracht.
Demografische ontwikkelingen, zoals de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen en ouderen, hebben de daling van het ziekteverzuim getemperd. Het ziekteverzuimpercentage van vrouwen (exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof) ligt ruim 1%-punt hoger dan dat van mannen, terwijl ook ouderen meer verzuimen dan jongeren. Nu vrouwen en ouderen een groter deel van de beroepsbevolking vormen, komt het ziekteverzuim hierdoor hoger uit dan het geweest zou zijn bij de vroegere verhouding tussen ouderen en jongeren en tussen mannen en vrouwen.