Mensen met uitkering willen liever deeltijdbaan
Graag een baan vanwege behoefte aan contact.
Veel potentiële arbeidskrachten met een uitkering, willen een betaalde baan. Maar ze zoeken dan wel het liefst naar werk in deeltijd. Niet het geld is de reden om naar werk te zoeken, maar vooral de behoefte aan contact met collega’s. Dat staat in een gezamenlijk rapport van het
Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en de
Raad voor Werk en Inkomen (RWI).
In het rapport beschrijven onderzoekers dr. Patricia van Echtelt en dr. Stella Hoff het 'onbenut arbeidspotentieel' onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten. Bekeken is wat deze groepen stimuleert of juist ervan weerhoudt om te gaan werken of de arbeidsduur uit te breiden.
Onbenut arbeidspotentieel
Van de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten en werklozen wil een aanzienlijk deel graag een betaalde baan. Van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten geeft 57 procent aan dat ze betaald werk zouden willen hebben, en bij de volledig arbeidsongeschikten gaat het om bijna 20 procent.
Ook bij mensen die al een betaalde baan hebben is er onbenut arbeidspotentieel. 11 procent van de werkenden geeft aan graag méér uren per week te willen werken. Dit doet zich vaker voor bij vrouwen (16 procent) dan bij mannen (7 procent). Het zijn vooral vrouwen met een kleine deeltijdbaan die hun arbeidsduur willen uitbreiden.
Behoefte aan contact
Uit het rapport blijkt dat bij de wens voor een baan, zowel sociale als financiële aspecten een belangrijke rol spelen. Opvallend genoeg wegen de sociale aspecten - zoals sociale contacten en zinvolle tijdsbesteding - daarbij voor mensen met een uitkering het zwaarst.
Voor mensen die nu al een baan hebben is het hogere salaris wel de belangrijkste reden om meer uren te willen werken. Daarna komt de overweging dat men zijn opleiding en ervaring meer wil benutten, respectievelijk dat men een zinvolle tijdsbesteding wenst.