Nieuwe werkloosheidswet per 1 oktober 2006
Maximale duur WW-uitkering gaat straks van vijf naar ruim drie jaar.
Het kabinet stuurt het wetsvoorstel voor de modernisering van de WW en het ontslagrecht voor spoedbehandeling naar de Raad van State, zodat de maatregelen per 1 oktober 2006 van kracht kunnen worden. In de nieuwe WW wordt de maximale uitkeringsduur verkort van vijf jaar tot drie jaar en twee maanden. De verkorting past in het streven van het kabinet de WW een meer tijdelijk karakter te geven.
De maximale duur voor een WW-uitkering wordt bereikt bij een arbeidsverleden van 38 jaar. Het niveau van de WW-uitkering gaat in de eerste twee maanden omhoog naar 75 procent van het loon. Vanaf de derde maand bedraagt de uitkering 70 procent van het loon.
De kortdurende WW-uitkering van
zes maanden tegen 70 procent van het minimumloon wordt omgezet in een op het loon gebaseerde uitkering van
drie maanden. Na deze omzetting en de eerdere afschaffing van de vervolguitkering kent de WW nog maar één soort uitkering. Dit betekent volgens het kabinet een aanzienlijke vereenvoudiging van de WW.
De positie van ouderen krijgt daarbij bijzondere aandacht. De nieuwe wet biedt de mogelijkheid om (financiële) prikkels in te bouwen om werkloosheid van ouderen te voorkomen en werkgevers te laten investeren in hun inzetbaarheid. Maar aan de andere kant krijgen sociale partners nu ook de mogelijkheid om bij CAO nieuwe ontslagcriteria vast te stellen (anders dan last in, first out).
Soepeler uitkeringstoets
In het wetsvoorstel wordt het makkelijker om een WW-uitkering aan te vragen. De toets of werkloosheid de werknemer is aan te rekenen wordt eenvoudiger. Hierdoor zijn pro forma procedures om het recht op WW veilig te stellen, niet meer nodig. Dit leidt tot minder kosten en een soepeler ontslagpraktijk. In het geval van verwijtbare werkloosheid wordt de WW-uitkering alleen geweigerd als het gedrag een dringende reden voor ontslag oplevert.