Om misbruik en uitbuiting door uitzendconstructies tegen te gaan, introduceert het kabinet een nieuw toelatingsstelsel per 1 januari 2026 waarmee de uitzendsector wordt gereguleerd. Uitzendbureaus en andere uitleners, moeten voortaan zijn ‘toegelaten’ om personeel te mogen uitzenden. Dit geldt ook voor buitenlandse uitleners en organisaties waarvoor personeelsuitlening een nevenactiviteit is. Inleners mogen alleen nog maar personeel inhuren van toegelaten uitleners, op straffe van een boete.
(Artikel isbijgewerkt op 29 mei 2024 nav het uitstel van de WTTA tot 1 januari 2026)
Door Hans de Zwager, MSc, BEd
De regels zijn bedoeld om eerlijke concurrentie tussen bedrijven en werkenden te bevorderen. Bovendien zal uitbuiting van uitzendkrachten een stuk lastiger worden. Ook buitenlandse uitleners moeten aan de regels voldoen, net als organisaties die het uitlenen van personeel als nevenactiviteit uitvoeren.
Minister van Gennip (SZW) heeft hiervoor het wetsvoorstel Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) bij de Tweede Kamer ingediend.
Op 13 mei 2024 kondigde de minister van SZW aan dat de invoering van de WTTA wordt uitgesteld, hoewel de coalitiepartijen die het nieuwe kabinet vormen in hun hoofdlijnenakkoord aangeven wel verder te willen met deze wet. Dit betekent dat de invoering naar verwachting pas op 1 januari 2026 plaats zal vinden. Ook het overgangsrecht om nog te kunnen blijven uitlenen wordt opgeschoven.
Strijd tegen malafide uitzendconstructies
De uitzendbranche bestaat uit keurige ondernemingen, maar gaat ook al jaren gebukt onder malafide uitzendbureaus die met schimmige constructies (vaak via het buitenland) misbruik maken van kwetsbare mensen. Buitenlandse arbeidsmigranten worden daardoor uitgebuit en als er geen werk meer voor ze is worden ze letterlijk uit hun duurbetaalde woonruimte op straat gezet. Want ze zijn afhankelijk van het bureau voor zowel werk, woning, vervoer, ziekteverzekering als registratie. In de grote steden zwerven nu duizenden dakloze arbeidsmigranten rond, die aan lager wal raken en niet meer aan werk of huisvesting kunnen komen.
Door de regels te omzeilen, hebben malafide bureaus een financieel voordeel boven goedwillende concurrenten die wél voor hun personeel zorgen. Om deze misstanden tegen te gaan, komt het kabinet met het toelatingsstelsel voor uitzendbureaus. Strengere regels en betere handhaving moeten deze problemen aanpakken.
OP EEN RIJ: REGELS UITLENERS EN INLENERS PER 1 JANUARI 2026 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toelating aanvragen bij SNA
Alle uitleners moeten uiterlijk 1 januari 2026 in Nederland zijn toegelaten, maar worden aangemoedigd om al vóór 1 juli 2025 een toelating aan te vragen bij de Stichting Normering Arbeid (SNA). Om toegelaten te worden, moeten zij onder meer aantonen dat ze voldoen aan de relevante wet- en regelgeving, waaronder het hebben van een VOG en het betalen van een waarborgsom van honderdduizend euro.
Er waren eerst nog plannen om de branche te betrekken bij de certificering, maar uiteindelijk is daar niet voor gekozen. Het toelatingsstelsel via de SNA is eenvoudiger en effectiever. Bovendien kunnen alle partijen in het stelsel, publiek en privaat, straks beter hun rol vervullen.
Toezicht en Handhaving
De Arbeidsinspectie houdt toezicht op de naleving. Bij niet-naleving kunnen boetes worden opgelegd aan zowel uitleners als inleners! Als uitleners de boetes niet betalen, kunnen die van de betaalde waarborgsom worden afgetrokken. Periodieke controles zorgen ervoor dat uitzendbureaus blijven voldoen aan de gestelde eisen.
De toelating wordt geschorst als de minister vaststelt dat een uitlener niet (langer) voldoet aan de gestelde eisen en dat probleem vervolgens niet op tijd herstelt. Zonder toelating mag de uitlener dan geen arbeidskrachten meer ter beschikking stellen.
Implementatie en Evaluatie
Het kabinet is zich bewust van de impact en kosten die dit stelsel met zich meebrengt voor uitzendbureaus en gerelateerde bedrijven. Het kabinet werkt daarom nauw samen met sociale partners uit de Stichting van de Arbeid en de uitzendbranche. Er wordt speciale aandacht besteed aan de uitvoerbaarheid, effectiviteit en eventuele onvoorziene effecten. Een evaluatie is gepland binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet.