Onderbetaalde werknemers krijgen meer mogelijkheden om achterstallig loon te innen. Als dat niet lukt bij hun werkgever, kunnen ze uiteindelijk hun loonrechten opeisen bij de opdrachtgever. Dat is bepaald in een nieuwe wet die schijnconstructies tegengaat en daarmee werkgevers helpt die zich aan de Nederlandse regels houden.
In de Wet aanpak schijnconstructies (WAS) wordt niet alleen de werkgever, maar ook de opdrachtgever verantwoordelijk voor het betalen van het cao-loon. Deze zogenoemde ketenaansprakelijkheid voor loon is een van de maatregelen uit de wet die minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Sommige werkgevers proberen werknemers uit het buitenland hier goedkoop te laten werken. Ze ontduiken sociale premies met vooropgezette constructies in andere EU-landen, die overigens niet altijd illegaal zijn. Goedwillende ondernemers die zich aan de Nederlandse regels houden hebben daardoor te maken met oneerlijke concurrentie.
Oneerlijke concurrentie tegengaan
Met de wet wil Asscher uitbuiting, verdringing en oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegengaan.
De WAS is bedoeld om constructies aan te pakken die zijn opgezet om de regels en cao-afspraken te omzeilen. Deze zogenoemde schijnconstructies leiden vaak tot verdringing van Nederlandse werknemers.
In de WAS staan naast de ketenaansprakelijkheid onder meer de volgende maatregelen:
Wetsvoorstel verduidelijkt rol opdrachtgever
Op advies van de Raad van State is concreter omschreven wat opdrachtgevers moeten doen om onderbetaling te voorkomen.
Om werknemers voldoende mogelijkheden te bieden om hun gelijk te halen is de WAS zo aangepast dat bij bijvoorbeeld een bouwproject, in eerste instantie de werkgever en diens opdrachtgever aansprakelijk zijn bij onderbetaling. Bij ernstige onderbetaling kan een werknemer na zes maanden de hoofdopdrachtgever aansprakelijk stellen.