"De overheid heeft een voorbeeldrol bij het voeren van diversiteitsbeleid", schrijft minister Guusje ter Horst van Binnenlandse Zaken in de Trendnota Arbeidszaken Overheid 2008, die met Prinsjesdag is gepubliceerd. Om haar voorbeeldrol waar te maken, kiest Ter Horst voor streefpercentages, die vooral ambitieus zijn voor het aandeel van allochtonen. Met de Trendnota wil de minister niet alleen de hoofdlijnen van het personeelsbeleid beschrijven voor het rijk, maar ook voor gemeenten, provincies, waterschappen en onderwijs. In deze hele overheidssector werken maar liefst 953.000 werknemers. Dat is ongeveer 14% van de werkgelegenheid in Nederland. Ondanks de inkrimping van het aantal ambtenaren in verschillende sectoren, kiest de minister voor streefpercentages in haar diversiteitsbeleid. In 2011: - moet het aandeel allochtonen dat in de publieke sector werkt, in vergelijking met 2007 zijn toegenomen met 50% - moet 30% van de vacante topfuncties worden vervuld met vrouwen, voor de overige functielagen 50% - moeten de topambtenaren bij het rijk (de zogenaamde Algemene Bestuursdienst) voor 25% uit vrouwen bestaan. Om deze percentages te halen, wil de minister per sector nadere afspraken maken. Zijn de streefcijfers echt ambitieus? Dat is moeilijk te zeggen, omdat in de statistische bijlage van de Trendnota niet alle noodzakelijke gegevens beschikbaar zijn. Bij topfuncties ligt dat waarschijnlijk anders, maar uit de aanwezige statistieken kan worden geconcludeerd dat bij de gewone functies het streefpercentage voor vrouwen (50%) al (bijna) lijkt gerealiseerd. Want in 2006 bestond de overheidssector al voor 49% uit vrouwen (voor de marktsector was dit overigens 37%). In 2005 maakten "niet westerse allochtonen" voor 5,7% deel uit van de overheidssector. Dit percentage met de helft omhoog brengen, kan wel eens heel ambitieus blijken. Want de voorgaande jaren was het percentage onveranderd of zelfs licht hoger (in 2003 5,8%). Opvallend is verder dat minister Ter Horst - ondanks het verzet van de Tweede Kamer - haar plannen voor anoniem solliciteren niet in de ijskast heeft gezet. Op basis van de proef in Nijmegen (waar de minister burgemeester was) en verder wetenschappelijk onderzoek "oriënteert BZK zich verder op gebruik van geanonimiseerd solliciteren als instrument om onbewuste selectiemechanismen aan het licht te brengen".
"De overheid heeft een voorbeeldrol bij het voeren van diversiteitsbeleid", schrijft minister Guusje ter Horst van Binnenlandse Zaken in de Trendnota Arbeidszaken Overheid 2008, die met Prinsjesdag is gepubliceerd. Om haar voorbeeldrol waar te maken, kiest Ter Horst voor streefpercentages, die vooral ambitieus zijn voor het aandeel van allochtonen.
Met de Trendnota wil de minister niet alleen de hoofdlijnen van het personeelsbeleid beschrijven voor het rijk, maar ook voor gemeenten, provincies, waterschappen en onderwijs. In deze hele overheidssector werken maar liefst 953.000 werknemers. Dat is ongeveer 14% van de werkgelegenheid in Nederland.
Ondanks de inkrimping van het aantal ambtenaren in verschillende sectoren, kiest de minister voor streefpercentages in haar diversiteitsbeleid.
In 2011:
- moet het aandeel allochtonen dat in de publieke sector werkt, in vergelijking met 2007 zijn toegenomen met 50%
- moet 30% van de vacante topfuncties worden vervuld met vrouwen, voor de overige functielagen 50%
- moeten de topambtenaren bij het rijk (de zogenaamde Algemene Bestuursdienst) voor 25% uit vrouwen bestaan.
Om deze percentages te halen, wil de minister per sector nadere afspraken maken.
Zijn de streefcijfers echt ambitieus? Dat is moeilijk te zeggen, omdat in de statistische bijlage van de Trendnota niet alle noodzakelijke gegevens beschikbaar zijn.
Bij topfuncties ligt dat waarschijnlijk anders, maar uit de aanwezige statistieken kan worden geconcludeerd dat bij de gewone functies het streefpercentage voor vrouwen (50%) al (bijna) lijkt gerealiseerd. Want in 2006 bestond de overheidssector al voor 49% uit vrouwen (voor de marktsector was dit overigens 37%).
In 2005 maakten "niet westerse allochtonen" voor 5,7% deel uit van de overheidssector. Dit percentage met de helft omhoog brengen, kan wel eens heel ambitieus blijken. Want de voorgaande jaren was het percentage onveranderd of zelfs licht hoger (in 2003 5,8%).
Opvallend is verder dat minister Ter Horst - ondanks het verzet van de Tweede Kamer - haar plannen voor anoniem solliciteren niet in de ijskast heeft gezet. Op basis van de proef in Nijmegen (waar de minister burgemeester was) en verder wetenschappelijk onderzoek "oriënteert BZK zich verder op gebruik van geanonimiseerd solliciteren als instrument om onbewuste selectiemechanismen aan het licht te brengen".