Mensen met een beperking moeten het liefst ook een betaalde baan hebben, vindt het kabinet. Als dat echt niet lukt, krijgen ze inkomensondersteuning. De bestaande Participatiewet die dat regelt, voldoet niet (meer) en is te hard om goed te functioneren. Vanaf 1 januari 2026 moet de wet beter in balans komen, door ruim 20 maatregelen die de wet op korte termijn vereenvoudigen en verbeteren. Het is een eerste stap op weg naar een fundamentele herziening van de Participatiewet.
De Participatiewet is bedoeld om mensen met een beperking aan betaald werk te helpen. Maar de wet is complex, er is weinig ondersteuning en er wordt streng gehandhaafd waardoor mensen in de knel komen. Net gek dus, dat de wet als te hard wordt ervaren.
Beter in balans brengen
Om de wet beter in balans te brengen, worden in de nieuwe wet ruim twintig maatregelen genomen die uitvoeringsprofessionals meer ruimte geven om mensen goed te ondersteunen door ze aan werk te helpen. Als dat (nog) niet kan, zorgt de overheid voor een toereikend inkomen en andere vormen van participatie. Vertrouwen en de menselijke maat komen bij de uitvoering centraal te staan. Zo moet de balans tussen bestaanszekerheid, re-integratie en handhaving gaan verbeteren.
Het wetsvoorstel Participatiewet in Balans is nu goedgekeurd door de Tweede kamer en staat op de agenda van de Senaat. Het wetsvoorstel wijzigt verschillende bestaande wetten:
Stimuleren van werk
De 20 maatregelen zijn vooral bedoeld om werk aantrekkelijker te maken. Bijvoorbeeld door het uniformeren van de bijverdiengrenzen als mensen gaan werken naast de uitkering. En door het bufferbudget, waardoor schommelingen door wisselende inkomsten uit werk kunnen worden opgevangen. Daardoor krijgen mensen meer financiële zekerheid als ze naast hun uitkering aan het werk gaan. Ook wordt het eenvoudiger voor mensen om een bijstandsuitkering aan te vragen.
De taaleis blijft bestaan, want dit vergroot de kansen op werk. Gemeenten krijgen vanaf 2027 extra geld voor het aanbieden van taalonderwijs. De focus ligt hierbij op nieuwe instroom en bijstandsgerechtigden die baat hebben bij een taalaanbod.
Invoering in stappen, vanaf 2026
Gemeenten moeten de wet uitvoeren. Zij krijgen de ruimte om het wetsvoorstel in stappen in te voeren. Het kabinet kijkt samen met onder meer de Vereniging van Nederlandse Gemeenten naar de termijn van invoering per maatregel.
De bedoeling is, dat de eerste maatregelen per 1 januari 2026 ingaan. Maar dat hangt ook af van de behandeling van de wet door de Eerste Kamer.
Drie sporen voor invoering Participatiewet in Balans |
Het voorgaande kabinet heeft al het programma 'Participatiewet in balans' in het leven geroepen om de balans te herstellen tussen vertrouwen, verplichtingen, ondersteuning, en de menselijke maat in de uitvoering van de Participatiewet. Dit programma bestaat uit drie verschillende sporen en wordt in samenwerking met gemeenten en andere belanghebbenden uitgevoerd. Het doel van het programma is drievoudig: op korte termijn meer ruimte bieden binnen de huidige wet, werken aan een langdurige en brede herziening van de wet, en de vakkundigheid van de professionals die de wet uitvoeren versterken. |
Spoor 1 – Korte termijn aanpassingen: |
Dit spoor omvat ruim twintig wetswijzigingen die bedoeld zijn om de uitvoering van de wet op korte termijn te verbeteren. Deze wijzigingen bieden meer flexibiliteit om de nodige ondersteuning te geven aan mensen.
|
Spoor 2 - Visie op nieuwe Participatiewet: |
Voor de lange termijn heeft het kabinet haar visie gedeeld op een nieuwe Participatiewet. Deze visie benadrukt het belang van een herbeoordeling van de doelen en uitgangspunten van de wet. Het kabinet kijkt naar de beleidstheorie en de uitwerking daarvan in verschillende beleidsopties voor de toekomst. Het kabinet wil daarbij de volgende uitgangspunten hanteren:
|
Spoor 3 - Versterken vakkundigheid van professionals: |
Dit spoor richt zich op het versterken van de vakkundigheid van de professionals die de wet uitvoeren. |