Veruit de meeste pensioenfondsen zagen eind 2016 herstel intreden en hoeven de pensioenen van hun deelnemers dus niet te korten. Het kabinet had als noodmaatregel een verlenging van de hersteltermijn achter de hand, maar hoeft die niet in te zetten. Fondsen blijven wel pleiten voor een hogere rekenrente.
Maximaal vijf van de in totaal 290 fondsen, moeten dit jaar mogelijk nog wel een korting doorvoeren van minder dan 1 procent. Deze fondsen tellen in totaal minder dan 25.000 deelnemers (0,1% van het totaal), waarvan minder dan 4.000 mensen gepensioneerd zijn.
Dekkingsgraad gemiddeld boven de 100 procent
De gemiddelde dekkingsgraad van alle pensioenfondsen is eind 2016 is ongeveer 102 procent. Dit komt door stijgende beurskoersen en een iets hogere lange rente.
De dekkingsgraad is min of meer gelijk aan het niveau van eind 2015, maar de ontwikkeling bij de fondsen blijft reden tot zorg. Zo pleit het Pensioenfonds voor de Metaal en Techniek (PMT) voor een reëlere rekenrente. Er wordt volgens het fonds wel over gepraat, maar er zijn nog geen concrete voorstellen. Volgens PMT is de verlenging van de hersteltermijn slechts ‘een tijdelijk lapmiddel en lost het structureel niets op’.
Verhogen rekenrente slecht voor jongeren
Maar het verhogen van de huidige rekenrente leidt tot generatie-effecten en zorgt niet dat de financiële positie van pensioenfondsen verbetert. Dat blijkt uit een doorrekening die het Centraal Planbureau heeft gemaakt. Het kabinet vindt het verhogen van de rekenrente dan ook niet wenselijk.
Uit de berekening blijkt dat een hogere rekenrente er niet toe leidt dat er meer geld in de pot komt, maar dat het beschikbare geld anders wordt verdeeld. Er wordt alleen geld verschoven van jong naar oud. Als er structureel met een hogere rente wordt gerekend kan er op korte termijn weer eerder worden geïndexeerd, maar het leidt er ook toe dat toekomstige generaties tot 30% lager pensioen hebben.