Uit de ‘Algemene benchmark Pensioen 2014’ blijkt dat de voor 2014 vastgestelde pensioenpremies gelijk zijn gebleven na jaren van stijging. Daar zijn twee belangrijke oorzaken voor. De eerste is dat de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar is gestegen. De tweede is dat in veel cao’s afspraken zijn gemaakt over vaste of maximale pensioenpremies. Sociale partners hebben samen ingezien dat verdere stijging onverantwoord is, constateert AWVN.
De pensioenadviseurs van de werkgeversvereniging voorzien dat de onderliggende trends zich in 2015 zullen voortzetten: pensioenregelingen worden soberder (lagere pensioenopbouw) en goedkoper (lagere premies voor werkgevers en werknemers).
Uit het AWVN-onderzoek blijkt verder dat werkgevers veruit het grootste deel van de pensioenkosten betalen: bijna tweederde (63 procent). De meerderheid van de pensioenregelingen - 85 procent - is gebaseerd op het gemiddeld verdiende loon.
AWVN verklaart een groot deel van de ontwikkelingen uit overheidsbeleid en nieuwe wetgeving op het vlak van pensioenen. Zo is in 2014 de maximale belastingvriendelijke pensioenopbouw verlaagd en de pensioenleeftijd verhoogd. In 2015 wordt een groot pakket aan maatregelen ingevoerd die pensioenopbouw verder versoberen. De maximale opbouw wordt beperkt en voor salarisdelen boven de 100.000 euro is er helemaal geen fiscaalvriendelijke pensioenopbouw meer.