Het vierde contract is een vast contract. Iedere HR-professional kent deze regel van de ketenbepaling. Maar een scheepsbouwer mag van de rechter toch een vierde contract afsluiten, met daarin een overeenkomst voor ontslag met wederzijdse goedkeuring. Vakcentrale CNV roept de minister op om deze maas in de wet te dichten.

Het Hof in Den Bosch keurt een bijzondere constructie goed die de regel onderuit haalt dat het vierde arbeidscontract voor onbepaalde tijd zou moeten zijn. Dat kan de werkgever doen door in het vierde contract een bijlage op te nemen met een overeenkomst waarin wordt bepaald dat het contract op een vastgestelde datum afloopt. Dat gebeurt dan in de vorm van een ontslag met wederzijds goedvinden.

MIS NIKS MEER: Schrijf je hier in voor onze gratis nieuwsbrief

Vierde contract met een beëindigingsovereenkomst
De zaak kwam via de kantonrechter in hoger beroep terecht bij het gerechtshof. In de uitspraak van het hof zijn de achtergronden te lezen over de constructie. 

Daaruit blijkt dat het om een oudere werknemer gaat die uitzicht dacht te hebben op vroegpensioen. Daarom vond hij het in eerste instantie niet zo erg om naast het vierde contact meteen een beëindigingsovereenkomst te tekenen met een concrete datum waarop het contract afloopt. In de overeenkomst staat weliswaar dat hij bezwaar heeft tegen de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar dat hij die toch tekent om in ieder geval nog even door te kunnen werken bij de werkgever. Tevens is opgenomen dat het dan niet gaat om een verwijtbaar ontslag.

Op een gegeven moment bleek dat de medewerker toch niet met vroegpensioen zou kunnen. Daarop stapte de medewerker naar de rechter om de gekozen constructie te bestrijden. Het gerechtshof gaf hem in hoger beroep echter geen gelijk en keurde de constructie goed.

Geen tijdelijke contracten blijven stapelen
Vakcentrale CNV is in het geweer gekomen tegen de constructie en roept minister Asscher (SZW) op deze maas in de wet te dichten. Maurice Limmen, vicevoorzitter van het CNV, wil dat de minister met een 'aanvulling op het arbeidsovereenkomstenrecht komt, waardoor het onmogelijk wordt om tijdelijke contracten te blijven stapelen. De sluiproute naar oneindige flex moet worden afgesloten'.

 'In het sociaal akkoord hebben we met werkgevers afgesproken dat we dit willen aanpakken. Daarin staat dat mensen na maximaal twee jaar aan tijdelijke contracten een vast contract krijgen, deze uitspraak van het Hof gaat hier recht tegen in. De minister wil doorgeschoten flex aanpakken. Het lijkt me duidelijk: de wet waarin de afspraken uit het sociaal akkoord over flex worden uitgewerkt, moet in één moeite door deze door het Hof geboden sluiproute uitsluiten', vindt het CNV.