De rechter heeft na een procedure van 10 jaar bevestigd dat het Nederlands recht van toepassing is op arbeidsvoorwaarden van buitenlandse chauffeurs die in de praktijk voor Nederlandse bedrijven rijden. Dat betekent dat ook de cao beroepsgoederenvervoer voor hen geldt en ‘sociale dumping’ niet mag. De chauffeurs hebben recht op ‘Nederlands loon’ in plaats van het veel lagere loon dat zij nu krijgen door een inleenconstructie via een buitenlands dochterbedrijf.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigde hiermee een vonnis dat de Kantonrechter in 2015 al deed. Daarmee lijkt weer een stap gezet die inleenconstructies van personeel uit het buitenland moeilijker maakt.
Personeel inzetten uit lagelonenlanden
Transportbedrijven maken handig gebruik van de mogelijkheden die de EU biedt om dochterondernemingen in het buitenland te vestigen. Zo kunnen ze beschikken over personeel uit landen waar de lonen veel lager liggen, zoals Hongarije, Roemenië of Litouwen. Vervolgens worden de buitenlandse chauffeurs in Nederland te werk gesteld, zonder daarbij de geldende Nederlandse cao te volgen.
In de praktijk worden de chauffeurs in Nederland aangestuurd: zo moeten ze aanwijzingen en roosters volgen van hun Nederlandse bazen. Daarmee is het Nederlandse transportbedrijf feitelijk hun werkgever en niet de dochteronderneming in het buitenland. Het gerechtshof heeft dit nu bevestigd en stelt definitief vast dat het Nederlandse arbeidsrecht van toepassing op dergelijke arbeidsrelaties.
Zwaar onderbetaald en vervolgens ontslagen
In 2011 startte vakbond FNV al een onderzoek bij een transportbedrijf in Erp. De vakbond informeerde de chauffeurs daar over hun rechten. Tien Hongaarse chauffeurs, die in dienst waren van een Hongaars dochterbedrijf, spanden een rechtszaak aan om alsnog het Nederlandse cao-loon af te dwingen. Vakbond FNV stelde bovendien vorderingen in tot naleving van de cao. Het bedrijf ontsloeg de chauffeurs.
Met een eerste uitspraak in 2015 oordeelde de rechter dat de Hongaarse chauffeurs recht hadden op Nederlands loon. Het transportbedrijf was het daar niet mee eens en ging in hoger beroep, waarop het gerechtshof in mei 2017 de uitspraak van de rechter vernietigde. Maar FNV en de chauffeurs stapten daarop naar de Hoge Raad die het arrest van het gerechtshof in november 2018 vernietigde en de zaak terugverwees naar het gerechtshof.
Nederlandse cao definitief van toepassing
Het gerechtshof bekrachtigde dinsdag het eerste vonnis uit 2015 door te stellen dat Nederlands recht van toepassing was op de arbeidsverhoudingen van de Hongaarse chauffeurs. Zonder uitzondering zijn alle verweren van het transportbedrijf van tafel geveegd. Daarmee staat nu vast dat de Nederlandse cao beroepsgoederenvervoer van toepassing is. De zaak is nu terugverwezen naar de rechter in eerste aanleg om de hoogte van het uit te betalen bedrag vast te stellen. Dat kan voor het transportbedrijf neerkomen op honderdduizenden euro’s aan nabetaling aan de ontslagen chauffeurs.
Vakbond FNV heeft hiernaast nog een zaak aangespannen over de toepassing van de Europese detacheringsrichtlijn voor chauffeurs die tijdelijk voor het transportbedrijf werken. Die zaak ligt nu bij het Europese Hof van Justitie en zal uiteindelijk ook door het gerechtshof worden afgehandeld.
Naleving afdwingen bij inspectiediensten
FNV gaat verder verschillende procedures doorzetten tegen andere transportbedrijven en inspectiediensten om de naleving van Nederlandse wet- en regelgeving af te dwingen. In een aantal zaken is al aangifte gedaan van het plegen van strafbare feiten zoals valsheid in geschrifte en arbeidsuitbuiting.