Onder het Rotterdamse motto 'Geen woorden, maar daden' maken Rotterdam en Tilburg als eerste gemeenten de Startersbeurs mogelijk. Tegen lage kosten en met een minimum aan bureaucratie geven zij jongeren de mogelijkheid om werkervaring op te doen.
Onder het Rotterdamse motto 'Geen woorden, maar daden' maken Rotterdam en Tilburg als eerste gemeenten de Startersbeurs mogelijk. Door de snelle invoering hiervan geven zij jongeren de mogelijkheid om werkervaring op te doen.
Tegen lage kosten en met een minimum aan bureaucratie kunnen jongeren zes maanden werkervaring opdoen. Maar zij moeten daarvoor wel zelf de handen uit de mouwen steken. Er zijn géén ambtenaren die werkervaringsplaatsen regelen; jongeren moeten dit zelf doen.
Druk aan het praten
Terwijl de economische crisis de (jeugd)werkloosheid opjaagt, is de Nederlandse polder nog druk aan het praten en onderhandelen over de maatregelen die hiertegen genomen moeten worden.
De afgelopen week heeft minister Asscher bekend gemaakt dat hij 50 miljoen extra uittrekt voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid.
In zijn brief aan de Tweede Kamer lezen we over regionale plannen van aanpak die er moeten komen, die leiden tot convenanten die worden gefinancierd met een decentralisatie-uitkering. En om te laten zien dat het de minister menens is, komen we ook nog sectorale plannen tegen en natuurlijk de hoop op vruchtbare afspraken tussen kabinet en de sociale partners.
Zes maanden werkervaring
Het opvallende is dat tussen al die mooie voornemens waarover nog veel moet worden overlegd en vergaderd, ook de Startersbeurs wordt genoemd. Het idee hiervoor is afkomstig van Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt van de Universiteit Tilburg. Samen met FNV Jong en de CNV Jongeren heeft hij de Startersbeurs in oktober vorig jaar gelanceerd.
Zij willen daarmee de vicieuze cirkel doorbreken die werkloze jongeren frustreert: geen baan, dus geen werkervaring, en daarom geen baan.
Met een leerwerk-contract van maximaal zes maanden kunnen jongeren werkervaring opdoen. De Startersbeurs is bedoeld voor jongeren onder de 27 jaar die een startkwalificatie hebben, nog geen relevante werkervaring hebben, geen uitkering genieten en korter dan een jaar werkzoekend zijn.
Rotterdam en Tilburg
Rotterdam en Tilburg zijn de eerste gemeenten die met de Startersbeurs aan het werk gaan. Relatief snel konden ze dat doen, omdat het zo simpel mogelijk is gehouden.
Niet alleen moeten jongeren zelf op zoek naar bedrijven waar ze werkervaring kunnen opdoen, ook de afhandeling van een en ander verloopt met een minimum aan bureaucratie. Zo kunnen via de site Startersbeurs.nu zowel starters zich inschrijven als bedrijven die in hen geïnteresseerd zijn.
Extraatje in Tilburg: scholingsspaarpot
Gemeenten die deelnemen aan de Startersbeurs, hebben lokale pagina's op de site. Zo krijgen zij de mogelijkheid om op hun eigen manier ermee aan de slag te gaan.
Zowel in Tilburg als Rotterdam krijgt de starter netto zo'n 500 euro per maand betaald. In Tilburg moeten werkgevers daar zelf nog 100 euro per maand bijleggen, waarmee de starter na afloop een cursus of opleiding kan doen. "Dit bedrag vormt voor de starter een soort scholingsspaarpot en is het aandeel dat de werkgever financieel in de starter investeert."
Inmiddels bekijken ook andere gemeenten de mogelijkheden om de Startersbeurs over te nemen.
En wat voor ouderen?
Met de Startersbeurs is Nederland een laagdrempelige manier rijker om op een praktische manier de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Het zou mooi zijn als wetenschap en direct betrokkenen er ook in slagen om iets slims te bedenken om oudere werklozen weer perspectief te geven.
Update: 16 maart 2013
Hoewel de regeling formeel pas 1 april van start gaat in Tilburg, is de eerste deelnemer al op 1 maart aan de slag gegaan. Meer dan 90 jongeren en 35 bedrijven hebben in de Brabantse stad inmiddels hun belangstelling getoond voor de Startersbeurs.