In cao’s die in oktober 2021 zijn afgesloten, is de gemiddelde loonstijging 2,4 procent. Dit is een normale loonontwikkeling, nadat de economie tijdens de coronacrisis voor een deel stilviel. De cao-lonen zullen nog verder omhoog gaan, maar kunnen de snel stijgende prijzen niet bijhouden. Want we maken nu de hoogste inflatie sinds 20 jaar mee.
Volgens werkgeversvereniging AWVN, de belangrijkste arbeidsvoorwaardenadviseur van Nederlandse werkgevers, is de huidige loonontwikkeling in cao’s normaal voor een economie die uit een crisis komt.
Loonontwikkeling loopt jaar achter op economie
De loonontwikkeling volgt de ontwikkeling van de economie altijd met een vertraging van ongeveer een jaar. Daarom moeten werkgevers er rekening mee houden dat het jaargemiddelde van de loonafspraken nog zal blijven stijgen. Maar de gemiddelde loonstijging bereikt zelden hetzelfde percentage als de economische groei. Dat komt omdat in een periode van krimp de lonen ook nog een jaar blijven stijgen.
De cao-loonstijging blijft wel opvallend achter bij de gierende inflatie. Zo waren consumentengoederen en -diensten in oktober 3,4 procent duurder dan een jaar eerder, berekende het CBS. Daarmee was de inflatie in oktober 2021 de hoogste in 20 jaar.
Alles wordt duurder
De inflatie loopt vooral op door hogere prijzen van gas en elektriciteit. Dat werkt door in de prijs van veel producten. Ook de prijzen aan de pomp gaan (daardoor) omhoog: zo waren motorbrandstoffen in oktober 27,3 procent duurder dan een jaar eerder. In september was de prijsstijging nog 20,4 procent. Consumenten betaalden in oktober 2021 gemiddeld 1,94 euro voor benzine, voor diesel 1,61 euro en voor lpg 0,89 euro. Verder droeg ook de prijsontwikkeling van kleding bij aan de hogere inflatie.
Al met al werden consumentengoederen en –diensten in oktober 3,7 procent duurder dan een jaar eerder, in september was dat 3,0 procent. De inflatie in de eurozone nam zelfs toe van 3,4 naar 4,1 procent.
Hogere lonen in sectoren waar dat kan
De gemaakte loonafspraken in cao-lonen passen in een trend met een gestaag oplopend gemiddelde met grote verschillen tussen de verschillende economische sectoren. Daarbij worden de hoogste loonafspraken gemaakt in sectoren waar de vooruitzichten het gunstigst zijn en waar het ook tijdens de coronacrisis relatief goed ging. Dit zijn bijvoorbeeld industriële sectoren en de groothandel.
Daartegenover staan sectoren die het bedrijfseconomisch erg moeilijk hebben, zoals de horeca en de cultuursector, inclusief de evenementensector. Zo is er in 3 van de tien nieuwe cao’s helemaal geen loonsverhoging afgesproken.