Er komen toch geen twee pensioenmodellen, als het aan staatssecretaris Klijnsma (SZW) ligt. Eerdere plannen om pensioenfondsen te laten kiezen voor een model met méér of minder risico’s lijken nu van de baan.
Dat blijkt uit een brief die Klijnsma aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Eerder wilde het kabinet nog een pensioenstelsel met twee varianten: een financieel behoudende variant en een variant met de kans op meer rendement, waarbij het pensioen sterker afhankelijk zou worden van de beleggingsresultaten van het fonds. Nu lijkt Klijnsma af te koersen op één pensioenmodel dat minder afhankelijk is van ‘dagkoersen op financiële markten’. De komende maanden gaat de staatssecretaris het model (het Financieel Toetsingskader, FTK) verder uitwerken.
Geen draagvlak voor twee pensioenvarianten
Begin juli heeft het kabinet reacties gevraagd om op het idee van een financieel toetsingskader met twee pensioencontracten: een reëel of nominaal contract. Uit die consultatie blijkt dat twee pensioenvarianten onwenselijk zijn en er wel een breed draagvlak is voor één set nieuwe spelregels zónder keuzemogelijkheid tussen twee contracten.
De staatssecretaris kiest daarom voor een eenduidig kader dat ruimte biedt voor een lange termijn beleggingsbeleid dat gericht is op een geïndexeerd pensioen. Het nieuwe stelsel moet voor stabiliteit in de premie zorgen. Bovendien zijn er nu minder juridische belemmeringen om oude pensioenen in het nieuwe stelsel in te passen.
Nieuwe regels voor pensioenen
Bij de uitwerking van het financieel toetsingskader in wetgeving worden de volgende aanpassingen verwerkt:
Nieuw voorstel goede stap vooruit
De Pensioenfederatie noemt de voornemens van staatssecretaris Klijnsma om te komen tot een nieuw Financieel Toetsingskader, ‘een goede stap vooruit’. De federatie vindt het positief dat de staatssecretaris de keuze voor één toetsingskader heeft gemaakt, maar hecht er wel aan dat pensioenfondsen mogen werken met een ‘prudent rendement bij het vaststellen van die premie’.
Staatssecretaris Klijnsma stelt nu voor om te komen tot een stabiele premie door rentemiddeling. Door de vaststelling van de rekenrente te verruimen, stijgt de dekkingsgraad van de pensioenfondsen en hoeven ze minder noodgrepen toe te passen om hun kapitaal op peil te houden. Dat is voor de Pensioenfederatie nog niet genoeg, want de koepel van pensioenuitvoerders wil ook andere opties benutten om de premie stabiel te houden.