Traditionele printmedia (zoals kranten en bladen) zijn nog steeds de belangrijkste bron voor kandidaten die zich op een andere baan oriënteren. Dat is tenminste de verrassende conclusie van het Nationaal Onderzoek Arbeidsmarkt (NOA) 2008 dat deze week is gepubliceerd. Is het toeval dat het NOA, dat wordt betaald door uitgevers van traditionele media, vooral kandidaten vindt die via deze traditionele media werk zoeken? Volgens het Nationaal Onderzoek Arbeidsmarkt gebeurt oriëntatie op de arbeidsmarkt voor 71% via printmedia en voor 65% via internet. De NOA-conclusie staat haaks op het Arbeidsmarkt Gedragsonderzoek (AGO) van Intelligence Group. Volgens dit onderzoek zijn vacaturesites met 69% de belangrijkste bron voor kandidaten die op zoek zijn naar een baan. Belediging van gezond verstand Hoe kan dit? Marc Drees van RecruitmentMatters heeft zich nogal opgewonden over de hoge score van traditionele printmedia: "NOA rapport is belediging van gezond verstand en adverteerders". Hij dook in de cijfers achter het rapport en ontdekte dat in de NOA-steekproef in vergelijking met CBS-cijfers jongeren tot 24 jaar zijn ondervertegenwoordigd in het onderzoek, terwijl ouderen juist zijn overtegenwoordigd. 55-plussers Maar er is meer. Zo hebben de traditionele uitgevers in vergelijking met het laatste NOA-onderzoek de leeftijdsgrens van de respondenten verhoogd van 55 naar 60 jaar. Natuurlijk zijn 55-plussers ook actief op de arbeidsmarkt, maar - tenzij ze door ontslag worden gedwongen - zullen zij minder snel op zoek gaan naar (ander) werk. En daarmee is het voor werkgevers minder interessant om te weten hoe zij zich oriënteren op de arbeidsmarkt. Om de papieren voorsprong op online media te behouden, rest de traditionele uitgevers niets anders dan de onderzoekspopulatie uit te breiden met steeds meer ouderen. Maar welke werkgever wil weten dat 70- en 80-plussers nog wel hun krantje uit de brievenbus weten te halen?
Traditionele printmedia (zoals kranten en bladen) zijn nog steeds de belangrijkste bron voor kandidaten die zich op een andere baan oriënteren. Dat is tenminste de verrassende conclusie van het Nationaal Onderzoek Arbeidsmarkt (NOA) 2008 dat deze week is gepubliceerd.
Is het toeval dat het NOA, dat wordt betaald door uitgevers van traditionele media, vooral kandidaten vindt die via deze traditionele media werk zoeken?
Volgens het Nationaal Onderzoek Arbeidsmarkt gebeurt oriëntatie op de arbeidsmarkt voor 71% via printmedia en voor 65% via internet.
De NOA-conclusie staat haaks op het Arbeidsmarkt Gedragsonderzoek (AGO) van Intelligence Group. Volgens dit onderzoek zijn vacaturesites met 69% de belangrijkste bron voor kandidaten die op zoek zijn naar een baan.
Belediging van gezond verstand
Hoe kan dit? Marc Drees van RecruitmentMatters heeft zich nogal opgewonden over de hoge score van traditionele printmedia: "NOA rapport is belediging van gezond verstand en adverteerders".
Hij dook in de cijfers achter het rapport en ontdekte dat in de NOA-steekproef in vergelijking met CBS-cijfers jongeren tot 24 jaar zijn ondervertegenwoordigd in het onderzoek, terwijl ouderen juist zijn overtegenwoordigd.
55-plussers
Maar er is meer. Zo hebben de traditionele uitgevers in vergelijking met het laatste NOA-onderzoek de leeftijdsgrens van de respondenten verhoogd van 55 naar 60 jaar.
Natuurlijk zijn 55-plussers ook actief op de arbeidsmarkt, maar - tenzij ze door ontslag worden gedwongen - zullen zij minder snel op zoek gaan naar (ander) werk. En daarmee is het voor werkgevers minder interessant om te weten hoe zij zich oriënteren op de arbeidsmarkt.
Om de papieren voorsprong op online media te behouden, rest de traditionele uitgevers niets anders dan de onderzoekspopulatie uit te breiden met steeds meer ouderen. Maar welke werkgever wil weten dat 70- en 80-plussers nog wel hun krantje uit de brievenbus weten te halen?