Vanaf 2018 krijgt u loonkostenvoordeel (LKV) voor oudere en arbeidsgehandicapte werknemers, in plaats van de premiekorting die u voorheen ontving. In veel gevallen moet u wel de salarisadministratie aanpassen en HR-processen herzien.
Na invoering van het lage-inkomensvoordeel (LIV) in 2017, krijgen werkgevers per 2018 ook loonkostenvoordeel (LKV). Het LKV vervangt het systeem van premiekortingen zoals dat tot eind 2017 geldt. Maar om dat goed in te voeren, moet u wel de juiste P-administratie voeren, waarschuwen accountancy-adviesbureau PWC en uitvoeringsorganisatie UWV.
Hoogte en duur vergoeding loonkosten
De loonkostenvoordelen zijn wel lager per werknemer dan de premiekortingen. Daar staat tegenover dat meer werkgevers gebruik kunnen maken van de loonkostenvoordelen. En kleine ondernemers kunnen de volledige tegemoetkoming krijgen. Bij de korting op de premies kregen zij vaak maar een deel vergoed. Omdat zij minder premies werknemersverzekeringen betaalden dan de maximale premiekorting.
Het LKV is een tegemoetkoming voor werkgevers die iemand vanuit een uitkeringssituatie in dienst nemen of een werknemer uit een de doelgroepen herplaatsen. Per groep gelden wel aanvullende voorwaarden om te bepalen of een werknemer in aanmerking komt voor toepassing van het LKV.
Het LKV mag voor herplaatste arbeidsgehandicapte werknemers maximaal 1 jaar worden toegepast. Voor de andere groepen is de duur gemaximeerd op 3 jaar. Tijdens die termijn moeten de werknemers wel aan de voorwaarden voor LKV blijven voldoen.
In de tabel staat het loonkostenvoordeel voor de verschillende doelgroepen:
Doelgroepen LKV |
Maximaal LKV per kalenderjaar |
Oudere werknemers (56 jaar en ouder) |
€ 3,05 per verloond uur en maximaal € 6.000 per jaar |
Arbeidsbeperkte werknemers die nieuw in dienst komen |
€ 3,05 per verloond uur en maximaal € 6.000 per jaar |
Arbeidsbeperkte werknemers die herplaatst worden |
€ 3,05 per verloond uur en maximaal € 6.000 per jaar |
Werknemers uit de doelgroep van de banenafspraak en scholingsbelemmerden |
€ 1,01 per verloond uur en maximaal € 2.000 per jaar |
Het LKV wordt (net als het lage-inkomensvoordeel) jaarlijks achteraf eenmalig aan de werkgever uitgekeerd. Het blijft noodzakelijk om in de aangifte loonheffingen aan te geven voor welke werknemers u recht heeft op LKV.
Doelgroepverklaring nodig
Nieuw is dat u voor alle doelgroepen voor het LKV in bezit moet zijn van een doelgroepverklaring die de werknemer moet aanvragen bij het UWV of de gemeente. Dat kan uw doelgroepwerknemer doen vanaf 1 januari 2018, maar u kunt de werknemer daartoe overigens niet verplichten. De doelgroepverklaring moet uiterlijk drie maanden na indiensttreding of herplaatsing zijn aangevraagd. De werkgever heeft voor het LKV een kopie van de verklaring nodig, want zonder verklaring kunt u voor de werknemer geen LKV meer aanvragen.
Nadat het UWV de aanvraag van de werknemer heeft ontvangen, duurt het uiterlijk 13 weken voordat het UWV een beslissing stuurt. Onderaan het aanvraagformulier kan de werknemer aangeven dat u automatisch een kopie krijgt. Als de werknemer dit niet wil, moet hij u zelf de kopie geven.
Niet te snel aanvinken
Het LKV gaat in op 1 januari 2018. Let op dat u de kopie van de doelgroepverklaring LKV heeft ontvangen, voordat u in de loonaangifte de indicatie voor de premiekortingen LKV op ‘ja’ zet. Het UWV berekent op basis van uw loonaangiften over 2018 voor welke werknemers u recht heeft op het LKV.
Als u daar inderdaad recht op heeft, ontvangt u eerst nog een voorlopige berekening in 2019. De Belastingdienst stuurt u uiterlijk 31 juli 2019 de definitieve berekening. Deze wordt dan binnen 6 weken na de datum van de definitieve berekening automatisch door de Belastingdienst uitgekeerd.
Overgangsrecht als u al premiekorting krijgt
Als u al premiekorting krijgt, geldt voor u mogelijk overgangsrecht. Uitzondering is de premiekorting voor jongeren, omdat die tegemoetkoming eind 2017 vervalt. Voorwaarde voor omzetting naar LKV is het toepassen van de premiekorting in de aangifte loonheffingen over het laatste aangiftetijdvak van 2017. Daarvoor moet u in de rubriek indicatie premiekorting ‘ja’ aanvinken. Voor de omzetting naar een LKV is dan geen doelgroepverklaring nodig.
U moet daarbij wel rekening houden met de datum waarop de eerste inkomstenverhouding met de werknemer is aangegaan, uiteraard rekening houdend met de maximale duur van het LKV (1 jaar voor herplaatste arbeidsgehandicapte werknemers of 3 jaar voor de overige doelgroepen). Het is van belang dat u dit aanvinkt bij uw aangifte over december 2017, omdat u anders mogelijk het LKV zult mislopen. Als u toch onverhoopt het vinkje vergeet aan te zetten, dan kunt u tot 1 mei 2018 correctieberichten sturen aan het UWV.