Te weinig personeel voor te veel banen: valt daar nou niets aan te doen? Bij de oplossingen wordt vaak gekeken naar het vergroten van het arbeidsaanbod, bijvoorbeeld door deeltijders meer te laten werken of groepen te activeren die nu nog niet deelnemen aan de arbeidsmarkt. Maar dat is lastig en kan ook niet alle knelpunten wegnemen. De oplossing lijkt in handen van de overheid: als die minder geld uitgeeft en minder regels maakt, zijn minder ambtenaren nodig. Die kunnen vervolgens aan de slag op plekken waar nu een arbeidstekort is.
De echte oplossing voor arbeidskrapte ligt aan de vraagkant en daar heeft de overheid zelf ook invloed op, stelt CPB-directeur Pieter Hasekamp in een beschouwing over de arbeidsmarktkrapte die op 28 februari is gepubliceerd.
Aanpassingen arbeidsmarkt gaan te traag
De arbeidsmarkt is historisch krap. Dat heeft gevolgen voor de productiviteit van bedrijven en organisaties. Bovendien wordt het steeds lastiger om maatschappelijke taken uit te voeren, zoals bij wonen, in de zorg, het onderwijs en de energietransitie. Naar verwachting past de arbeidsmarkt zich wel aan, bijvoorbeeld met hogere lonen, betere arbeidsvoorwaarden en productiviteitsstijging, maar dat gaat te traag en leidt niet automatisch tot maatschappelijk gewenste uitkomsten.
In specifieke sectoren zullen knelpunten blijven bestaan en voor de collectieve sector kan het lastig blijven om aan voldoende personeel te komen. Er ligt dus een duidelijke rol voor overheidsbeleid.
Arbeidsaanbod vergroten lukt maar een beetje
Beleid gericht op extra arbeidsaanbod kan maar een beperkte rol spelen. Nederland heeft inmiddels de hoogste participatiegraad in de wereld. Het aantal gewerkte uren zou nog wel kunnen stijgen, maar de deeltijdcultuur is in Nederland nou eenmaal diep geworteld. Vaak wordt de marginale druk genoemd als oorzaak, waarbij een uur extra werken niet evenredig extra nettoloon oplevert, maar die speelt slechts een beperkte rol bij de beslissing om meer of minder te gaan werken.
Belangrijker lijken heersende sociale normen en die veranderen doorgaans langzaam. Arbeidsmigratie kan arbeidstekorten wel tijdelijk verminderen in sommige sectoren. Maar op langere termijn helpt migratie niet om de krapte op de arbeidsmarkt op te lossen. Arbeidsmigranten hebben huisvesting en vervoer nodig, ze consumeren door eten en spullen te kopen en dragen daardoor dus ook bij aan een groeiende economie. Dat is op zichzelf natuurlijk prettig, maar die extra economische activiteit zorgt daarmee ook weer voor een vraag naar extra personeel.
Vraag naar arbeid moet minder worden door de overheid
De echte oplossing zal moeten komen van de vraagzijde. En daar heeft de overheid zelf ook invloed op. Want de overheid kan de vraag naar arbeid doen afnemen door scherpe keuzes te maken in de aanpak van maatschappelijke problemen. Daarbij moet het Rijk ook minder gaan uitgeven en zo de groei van overheidsuitgaven beperken. Want in de afgelopen jaren heeft de overheid met extra geld de economie enorm gestimuleerd, waardoor er een grote behoefte aan arbeidskrachten ontstond. Als de overheid minder regels maakt, zijn minder ambtenaren nodig om die in te voeren en te controleren. Daardoor komen meer arbeidskrachten beschikbaar voor de private sector.
Aanvullend kan de overheid de arbeidsvoorwaarden, waaronder de lonen, in specifieke collectieve sectoren verbeteren. Op die manier wordt het werken in bepaalde beroepen aantrekkelijker ten opzichte van de (private) sector. Tot slot kan worden ingezet op het bevorderen van productiviteit: waar mogelijk meer automatiseren, minder administratie en dus zorgen voor minder complexe wet- en regelgeving.
Tabel: Oplossingen voor Arbeidskrapte
Aspect |
Beschrijving |
Arbeidsaanbod |
|
Vraagzijde |
|