Veel werknemers zien uitdagingen in hun baan. En een meerderheid van de werknemers ervaart autonomie in het werk. Dat blijkt uit 'De sociale staat van Nederland 2011'. Dit rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat de trends van de afgelopen jaren in kaart brengt, heeft veel interessant cijfermateriaal over het werk anno 2011. Elk twee jaar brengt het Sociaal en Cultureel Planbureau (CPB) de publicatie 'De sociale staat van Nederland' uit. Op basis van cijfers van verschillende onderzoeksinstituten beschrijft het CBP hoe Nederland ervoor staat. De publicatie geeft een handig overzicht van de trends in het werk. Meer deeltijd- dan voltijdbanen In 2010 had de Nederlandse arbeidsmarkt gemiddeld 7,87 miljoen banen. Sinds 2007 telt Nederland meer deeltijd- dan voltijdbanen. In 2010 is het verschil flink gegroeid: 4,08 miljoen deeltijdbanen tegenover 3,72 miljoen voltijdbanen. Meer ZZP-ers Zelfstandigen (ZZP-ers) maken een steeds groter deel uit van de totale werkzame beroepsbevolking. In 2001 telde Nederland 471.000 ZZP-ers (6% van de werkenden). In 2010 was dit aantal gestegen tot 705.000 (9,5% van de werkenden). Door de economische crisis is de werkgelegenheid voor ZZP-ers flink teruggelopen. Maar dit is nauwelijks zichtbaar in de werkloosheidscijfers. De oorzaak hiervan is dat zij pas als werklozen meetellen als zij minder dan 12 uur per week werken en actief op zoek zijn naar werk. Twee jaar later met pensioen In 2010 was de pensioenleeftijd van mannen gemiddeld 62,8 jaar en van vrouwen 62,5 jaar. Dat is zo'n twee jaar later dan in 2000. Het SCP verklaart dit uit verschillende factoren: minder mogelijkheden om vervroegd uit te treden, het gestegen opleidingsniveau van de werknemers en de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen. Meer tevreden werknemers In 2010 was 77% van de werknemers tevreden over hun arbeidsomstandigheden. In 2007 was dit percentage iets lager (73%). De helft van de werknemers wordt - naar eigen zeggen - aangemoedigd om na te denken over manieren om het werk beter te doen. Ruim een derde krijgt tijd voor het ontwikkelen van nieuwe ideeën. Ongeveer twee derde kan zelf beslissen hoe en in welke volgorde zij hun werk doen en kan zelf het werktempo bepalen. "Bij een meerderheid van de werknemers is dus sprake van autonomie", aldus het SCP. Meer thuiswerkers In 2009 was 8% van de werknemers thuiswerker. Dat wil zeggen dat zij minimaal een vijfde van hun contracturen vanuit huis werkten. Thuis- en telewerken blijkt overigens vooral een voorrecht te zijn van hoger opgeleiden. Van de hoogopgeleiden is 32% thuis- of telewerker, bij laagopgeleiden geldt dit slechts voor 8,5%. Thuis- of telewerk komt relatief vaak voor bij werknemers vanaf 55 jaar (20%) en juist weinig bij jongeren tot 24 jaar (10%). Er zijn overigens nauwelijks verschillen tussen mannen en vrouwen, tussen wel- en niet-leidinggevenden en tussen medewerkers met een vast of een tijdelijk contract. Wegwaaiende paraplu's We hadden het zo mooi samen, is de teneur van 'De sociale staat van Nederland 2011'. Vanaf nu wordt het alleen maar minder, sombert het SCP. "Donkere wolken boven Nederlandse samenleving", staat er boven het persbericht. En de omslag van het rapport laat wegwaaiende paraplu's zien. Het SCP verwacht dat de Nederlandse bevolking de komende jaren de economische crisis pas echt zal voelen. "De koopkracht van de burgers zal de komende drie jaar dalen. De economische crisis duurt voorlopig voort en zal gevolgen hebben voor de kwaliteit van leven van veel Nederlandse burgers." Maar de echte cijfers daarover lezen we pas over jaren in een volgende 'Sociale staat van Nederland'.
Veel werknemers zien uitdagingen in hun baan. En een meerderheid van de werknemers ervaart autonomie in het werk. Dat blijkt uit 'De sociale staat van Nederland 2011'.
Dit rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat de trends van de afgelopen jaren in kaart brengt, heeft veel interessant cijfermateriaal over het werk anno 2011.
Elk twee jaar brengt het Sociaal en Cultureel Planbureau (CPB) de publicatie 'De sociale staat van Nederland' uit. Op basis van cijfers van verschillende onderzoeksinstituten beschrijft het CBP hoe Nederland ervoor staat.
De publicatie geeft een handig overzicht van de trends in het werk.
Meer deeltijd- dan voltijdbanen
In 2010 had de Nederlandse arbeidsmarkt gemiddeld 7,87 miljoen banen.
Sinds 2007 telt Nederland meer deeltijd- dan voltijdbanen. In 2010 is het verschil flink gegroeid: 4,08 miljoen deeltijdbanen tegenover 3,72 miljoen voltijdbanen.
Meer ZZP-ers
Zelfstandigen (ZZP-ers) maken een steeds groter deel uit van de totale werkzame beroepsbevolking. In 2001 telde Nederland 471.000 ZZP-ers (6% van de werkenden). In 2010 was dit aantal gestegen tot 705.000 (9,5% van de werkenden).
Door de economische crisis is de werkgelegenheid voor ZZP-ers flink teruggelopen. Maar dit is nauwelijks zichtbaar in de werkloosheidscijfers. De oorzaak hiervan is dat zij pas als werklozen meetellen als zij minder dan 12 uur per week werken en actief op zoek zijn naar werk.
Twee jaar later met pensioen
In 2010 was de pensioenleeftijd van mannen gemiddeld 62,8 jaar en van vrouwen 62,5 jaar. Dat is zo'n twee jaar later dan in 2000.
Het SCP verklaart dit uit verschillende factoren: minder mogelijkheden om vervroegd uit te treden, het gestegen opleidingsniveau van de werknemers en de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen.
Meer tevreden werknemers
In 2010 was 77% van de werknemers tevreden over hun arbeidsomstandigheden. In 2007 was dit percentage iets lager (73%).
De helft van de werknemers wordt - naar eigen zeggen - aangemoedigd om na te denken over manieren om het werk beter te doen. Ruim een derde krijgt tijd voor het ontwikkelen van nieuwe ideeën.
Ongeveer twee derde kan zelf beslissen hoe en in welke volgorde zij hun werk doen en kan zelf het werktempo bepalen. "Bij een meerderheid van de werknemers is dus sprake van autonomie", aldus het SCP.
Meer thuiswerkers
In 2009 was 8% van de werknemers thuiswerker. Dat wil zeggen dat zij minimaal een vijfde van hun contracturen vanuit huis werkten.
Thuis- en telewerken blijkt overigens vooral een voorrecht te zijn van hoger opgeleiden. Van de hoogopgeleiden is 32% thuis- of telewerker, bij laagopgeleiden geldt dit slechts voor 8,5%.
Thuis- of telewerk komt relatief vaak voor bij werknemers vanaf 55 jaar (20%) en juist weinig bij jongeren tot 24 jaar (10%). Er zijn overigens nauwelijks verschillen tussen mannen en vrouwen, tussen wel- en niet-leidinggevenden en tussen medewerkers met een vast of een tijdelijk contract.
Wegwaaiende paraplu's
We hadden het zo mooi samen, is de teneur van 'De sociale staat van Nederland 2011'.
Vanaf nu wordt het alleen maar minder, sombert het SCP. "Donkere wolken boven Nederlandse samenleving", staat er boven het persbericht. En de omslag van het rapport laat wegwaaiende paraplu's zien.
Het SCP verwacht dat de Nederlandse bevolking de komende jaren de economische crisis pas echt zal voelen. "De koopkracht van de burgers zal de komende drie jaar dalen. De economische crisis duurt voorlopig voort en zal gevolgen hebben voor de kwaliteit van leven van veel Nederlandse burgers."
Maar de echte cijfers daarover lezen we pas over jaren in een volgende 'Sociale staat van Nederland'.