De branche voor werving- en selectie is hard op weg om de eigen markt te verzieken, aldus een bericht in Het Financieele Dagblad. "Alles staat in het teken van plaatsing. Op een snel krapper wordende arbeidsmarkt wordt kwantitatief scoren belangrijker dan de juiste man op de juiste plek", citeert de krant Erik Overdick, technisch directeur van bemiddelingsgroep Oris Groep. Erik Overdick is een man van stevige meningen. Eerder heeft Personeelslog geschreven over zijn mening over de P&O-discipline ("overbodig en inefficiënt"). Nu zijn Overdick's collega's aan de beurt. Zo verbaast hij zich over het "harde, commerciële beleid" dat de werving- en selectiebranche in haar greep houdt. "Consultants worden volgens hem geselecteerd op basis van commerciële vaardigheden en niet op aspecten als inlevingsvermogen, sensitiviteit en relevante werkervaring. De sector moet zich volgens hem zelf een spiegel voorhouden en zich beter verdiepen in de motieven van de werknemer en de werkgever. Een goede plaatsing vereist inzicht in de bedrijfscultuur en in de mentaliteit en de beweegredenen van de kandidaten", aldus het FD. Of de mening van Overdick over zijn vakgenoten hout snijdt, is moeilijk te beoordelen. Voor opdrachtgevers geldt simpel: weet wie je inhuurt. Er is een branche-organisatie die de kwaliteit van het vak zegt te bewaken. Maar deze OAWS heeft slechts 37 leden in een branche die naar schatting bestaat uit 2.250 werving & selectiebureaus (inclusief 250 middelgrote tot grote). Dat een bureau geen lid is van de OAWS zegt niet zoveel, want op haar ledenlijst ontbreken veel gerenommeerde namen uit de branche. De opdrachtgever is dus vooral op zichzelf aangewezen. Maar het is toch niet ingewikkeld om na te gaan of die snelle jongen aan de telefoon het vakgebied waarvoor hij kandidaten zoekt, echt kent? Of deze recruiter echt geïnteresseerd is in jouw bedrijf en of hij echt moeite doet om te achterhalen welk profiel een kandidaat moet hebben om te slagen?
De branche voor werving- en selectie is hard op weg om de eigen markt te verzieken, aldus een bericht in Het Financieele Dagblad. "Alles staat in het teken van plaatsing. Op een snel krapper wordende arbeidsmarkt wordt kwantitatief scoren belangrijker dan de juiste man op de juiste plek", citeert de krant Erik Overdick, technisch directeur van bemiddelingsgroep Oris Groep.
Erik Overdick is een man van stevige meningen. Eerder heeft Personeelslog geschreven over zijn mening over de P&O-discipline ("overbodig en inefficiënt"). Nu zijn Overdick's collega's aan de beurt.
Zo verbaast hij zich over het "harde, commerciële beleid" dat de werving- en selectiebranche in haar greep houdt. "Consultants worden volgens hem geselecteerd op basis van commerciële vaardigheden en niet op aspecten als inlevingsvermogen, sensitiviteit en relevante werkervaring. De sector moet zich volgens hem zelf een spiegel voorhouden en zich beter verdiepen in de motieven van de werknemer en de werkgever. Een goede plaatsing vereist inzicht in de bedrijfscultuur en in de mentaliteit en de beweegredenen van de kandidaten", aldus het FD.
Of de mening van Overdick over zijn vakgenoten hout snijdt, is moeilijk te beoordelen. Voor opdrachtgevers geldt simpel: weet wie je inhuurt.
Er is een branche-organisatie die de kwaliteit van het vak zegt te bewaken. Maar deze OAWS heeft slechts 37 leden in een branche die naar schatting bestaat uit 2.250 werving & selectiebureaus (inclusief 250 middelgrote tot grote). Dat een bureau geen lid is van de OAWS zegt niet zoveel, want op haar ledenlijst ontbreken veel gerenommeerde namen uit de branche.
De opdrachtgever is dus vooral op zichzelf aangewezen. Maar het is toch niet ingewikkeld om na te gaan of die snelle jongen aan de telefoon het vakgebied waarvoor hij kandidaten zoekt, echt kent? Of deze recruiter echt geïnteresseerd is in jouw bedrijf en of hij echt moeite doet om te achterhalen welk profiel een kandidaat moet hebben om te slagen?