Er is opnieuw vertraging voor de wet die duidelijkheid moet geven over de arbeidsrelatie tussen zelfstandigen en opdrachtgevers. Hierdoor blijft het langer onduidelijk of een zzp’er opdrachten mag uitvoeren, zonder dat de opdrachtgever het risico loopt dat die later sociale premies moet afdragen omdat de fiscus de zzp’ers als werknemer beschouwt. Het is de bedoeling dat de wet ergens in 2026 ingaat, maar vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst bij werkgevers wel weer controleren op schijnzelfstandigheid.
Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft om internetconsultatie gevraagd over de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden. Het doel van de wet is om schijnzelfstandigheid aan te pakken, terwijl ondernemers meer mogelijkheden moeten krijgen om werkzaamheden uit te besteden zonder gevaar van naheffingen door de Belastingdienst.
De internetconsultatie heeft geleid tot 1111 reacties. Dat zijn er zoveel, dat de minister meer tijd nodig heeft om de wet te verbeteren en een stap verder te brengen. Dat maakt de minister bekend in een brief aan de Eerste Kamer.
Sneller weten of zelfstandige de klus mag uitvoeren
De wet moet de huidige wet DBA gaan vervangen, waarmee opdrachtgevers worden aangemoedigd om werkzaamheden uit te besteden op basis van standaardovereenkomsten die door de Belastingdienst zijn goedgekeurd. De wet is in de praktijk niet werkbaar en wordt niet meer gehandhaafd, maar het probleem van schijnzelfstandigheid is daarmee niet verdwenen.
Doel van de nieuwe wet is dat werkenden en werkgevenden sneller weten of een klus door een zelfstandige gedaan mag worden, of dat er toch sprake is van werknemerschap in loondienst. Nieuw is wel, dat indicaties die wijzen op het zelfstandig ondernemerschap steviger gaan meewegen bij de beoordeling van een arbeidsrelatie.
KERNPUNTEN VAN HET WETSVOORSTEL SCHIJNZELFSTANDIGHEID |
Gelijker speelveld: De wetgeving moet een gelijker speelveld creëren voor contractvormen tussen werknemers en zelfstandigen. Zo moeten zelfstandigen een verplichte verzekering voor arbeidsongeschiktheid gaan afsluiten. |
Verduidelijken van regels: Het zal duidelijker worden wanneer iemand als werknemer wordt beschouwd en wanneer iemand als zelfstandige kan werken. |
Versterken van handhaving: Er wordt gewerkt aan het versterken en verbeteren van de handhaving per 1 januari 2025. |
Zelfstandigheid beoordelen op drie hoofdelementen
De nieuwe regels moeten het makkelijker maken om te bepalen of een klus door een zelfstandige mag worden uitgevoerd, of dat het werk door een werknemer moet worden gedaan.
Bij de afweging wat de arbeidsrelatie is, zal in de nieuwe wet zwaarder wegen of er daadwerkelijk indicaties zijn die wijzen op zelfstandig ondernemerschap. In de wet is daarvoor een toetsingskader opgenomen dat bestaat uit de volgende drie hoofdelementen:
TOETSINGSKADER ARBEIDSRELATIE |
1. Hoe word je aangestuurd en gecontroleerd? Heb je daar alle vrijheid in of sta je onder leiding van een ander? |
2. Doe je werk dat structureel gedaan wordt in een organisatie? Een vaste plek in de organisatie heeft? En doe je hetzelfde werk als en met werknemers? |
3. Of werk je juist zelfstandig, voor je eigen rekening en risico? |
Dit toetsingskader is gebaseerd op eerdere uitspraken van rechters en ontworpen om de grijze gebieden in de huidige wetgeving te verminderen.
Sneller een arbeidsovereenkomst claimen
Met de introductie van dit wetsvoorstel, verwacht het kabinet dat werkenden en werkgevenden sneller en met meer zekerheid kunnen bepalen of werk door een zelfstandige of een werknemer uitgevoerd moet worden.
Voor werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt (met een laag uurtarief van minder dan 32 euro), zal het makkelijker worden om een arbeidsovereenkomst te claimen bij de werkgever (en eventueel ook via de rechter). Het lage uurtarief draagt namelijk bij aan het rechtsvermoeden dat sprake is van werknemerschap en dus niet van zelfstandigheid.
Bewijslast arbeidsrelatie omgekeerd
Als de opdrachtgever het er niet mee eens is dat werkzaamheden in loondienst moeten worden gedaan, moet die zelf kunnen aantonen dat er géén sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het kabinet denkt dat werkgevenden daarom zorgvuldiger zullen afwegen of ze werkzaamheden als opdracht zullen uitbesteden, of dat ze voor het werk een werknemer in loondienst aannemen.
Wet straks in de loop van 2026 ingevoerd
Als planning voor de wet mikt de minister van SZW nu niet meer op publicatie in het Staatsblad in het eerste kwartaal van 2025 en inwerkingtreding per uiterlijk 1 januari 2026. De ambtenaren van het ministerie gaan de reacties op de internetconsultatie eerst verwerken. De minister denkt ook na over een redelijke overgangstermijn voor de inwerkingtreding van de wet, zodat opdrachtgevers en zelfstandigen zich hierop kunnen voorbereiden en ook de uitvoeringsorganisaties hiermee uit de voeten kunnen.
De afgelopen jaren heeft de Belastingdienst niet meer gehandhaafd op de uitvoering van de Wet DBA, die nu nog geldt. Die wet bepaalt dat opdrachtgevers een modelovereenkomst moeten gebruiken bij de inhuur van opdrachtnemers. De minister wil dat de handhaving vanaf 2025 weer wordt opgepakt. Daarvoor gaat de Belastingdienst samenwerken met de markt, waarbij wordt uitgegaan van de verantwoordelijkheid die sectoren (willen) nemen om schijnzelfstandigheid tegen te gaan.