Wel de bul, maar niet de baan.

Allochtone Nederlanders werken in beroepen met een gemiddeld lager niveau dan autochtonen. Voor een groot deel komt dit omdat allochtonen minder opleiding hebben genoten. Maar ook met vergelijkbare opleidingsniveaus, werken allochtonen vaker in lager betaalde banen dan hun autochtone collega’s. Dat blijkt uit cijfers van het CBS.

Allochtone werknemers hebben vaker werk op het laagste niveau. Meer dan de helft van de allochtone werknemers had in de jaren 2002 tot 2005 zo’n laagbetaalde baan. Bij hun autochtone collega’s was dat minder dan drie op de tien.

Het CBS hanteert een schaal van 1 (elementair niveau) tot 5 (universitair niveau) om banen in niveaus in te delen. Op deze schaal komt het gemiddelde beroepsniveau bij niet-westerse allochtonen uit op 2,5 en bij autochtonen op 3,1.

Het lagere opleidingsniveau is dus één verklaring dat allochtonen lager betaald werk doen. Maar het is niet de enige verklaring, aldus het CBS. Ook met een vergelijkbare opleiding hebben niet-westerse allochtonen gemiddeld een lager beroepsniveau.

Wel bul, geen passende baan.
Juist bij de hoogste opgeleide allochtonen komt dat verschil tot uiting. Universitair geschoolde allochtonen hadden gemiddeld een beroepsniveau van 3,8. Bij autochtonen lag het gemiddeld beroepsniveau veel meer in de buurt van het opleidingsniveau, namelijk op 4,5.

Allochtonen met een universitaire opleiding hebben dus wel hun bul, maar niet de baan die daarbij past. Bij de overige opleidingsniveaus was het verschil in beroepsniveau minder groot, namelijk 0,3 tot 0,4.