Commissie Bakker: `Hoop in plaats van angst`
De hoofdpunten van de commissie arbeidsparticipatie op een rij.
Het langverwachte rapport van de Commissie Bakker, die is ingesteld toen de discussie over het ontslagrecht vastliep, gaat nauwelijks in op het begrip ontslag. De redenen daarvoor geeft de commissie in een lijvige, maar glasheldere analyse: vanaf 2010 krimpt de beroepsbevolking, terwijl er banen blijven bijkomen. Daarom moeten meer mensen, langer aan het werk. Eventueel ontslag wordt daarmee een tijdelijke zaak, aangezien werkgevers tegen die tijd staan te springen om personeel.
Personeelsnet las het rapport van de commissie Bakker en beschrijft de hoofdpunten.
Er komen veel bedreigingen op ons land af door de afkalving van het arbeidspotentieel en de eisen die de globalisering stelt. Maar de commissie wil die discussie ombuigen naar ‘hoop in plaats van angst’. De krapte op de arbeidsmarkt biedt namelijk ook volop kansen om groepen aan het werk te krijgen die nu langs de kant staan, zoals allochtonen en gehandicapten. Daarmee kunnen ook een boel maatschappelijke problemen tot een oplossing komen, zo schrijft de commissie.
Om dat mogelijk te maken doet de commissie voorstellen langs
drie sporen: een spoor voor de korte termijn om snel tot meer arbeidsparticipatie te komen en meer structurele maatregelen voor de langere termijn.
Iedereen is nodig
Het structurele tekort aan arbeidskrachten waar Nederland mee geconfronteerd wordt, vereist een nieuwe aanpak. Ons land krijgt voor het eerst in de geschiedenis te maken met een krimpende beroepsbevolking. In 2040 komen we 700 duizend mensen tekort. Daarom heeft Nederland snel meer mensen nodig om alle banen in te vullen. Niet alleen in het bedrijfsleven, maar ook om de publieke voorzieningen (bijvoorbeeld de zorg en het onderwijs) te laten draaien.
Door de globalisering verschuift werk naar het buitenland, terwijl er in Nederland flexibele, talentvolle werknemers nodig blijven. De commissie heeft daarbij overigens niet alleen oog voor hoogopgeleiden, maar stelt dat er juist ook talenten nodig zijn in lagere functies.
Om talenten beter te ontwikkelen is het wel nodig dat opleidingen en benodigde vaardigheden van werknemers beter op elkaar aansluiten.
Allochtone jongeren
De toekomende arbeidsmarktkrapte biedt kansen om de werkloosheid onder allochtone jongeren aan te pakken. Want zij staan twee keer zo vaak langs de kant als hun allochtone leeftijdsgenoten. Straks zijn de allochtone jongeren bijzonder welkom bij werkgevers.
De openstaande vacatures opvullen met arbeidsmigranten is een mogelijkheid, maar zal het grote tekort aan arbeidskracht niet oplossen, waarschuwt de commissie. Want het aantal mensen dat we hier (en in de rest van Europa) nodig hebben, is daar veel te groot voor.
Vergrijzing betaalbaar houden
De vergrijzing dreigt onbetaalbaar te worden. Dat horen we vaker, maar de commissie maakt het heel concreet. Nu nog betalen
tien werkenden de kosten voor twee 65-plussers. In 2040 moeten die kosten worden gedragen door
vijf werkenden.
Er komt daardoor minder geld binnen voor de AOW, de zorg en andere sociale voorzieningen. Die kostenverdubbeling kan alleen maar betaald worden als er meer mensen gaan werken. Bovendien moeten ouderen langer doorwerken en ook bijdragen aan de betaalbaarheid van de AOW.
Eerste spoor: arbeidsparticipatie op korte termijn
In het
eerste spoor stelt de commissie maatregelen voor om voor 2016 400 duizend mensen aan het werk te helpen. Daarmee ligt 80 procent arbeidsparticipatie binnen bereik. Om zo snel mogelijk meer mensen aan het werk te krijgen, doet de commissie de volgende voorstellen:
Verbeter de uitvoering van integratie
Stimuleer deeltijdwerkers tot meer uren werken
Stimuleer werken tot de AOW leeftijd
Verbeter de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt
Verhoog de inzetbaarheid
Tweede spoor: werkzekerheid voor iedereen
Het
tweede spoor gaat in op wijzigingen in het sociale stelsel, waarbij het ontslagstelsel op middellange vervangen wordt door maatregelen om werknemers meer werkzekerheid te bieden.
Dat kan door alle werknemers een persoonsgebonden
Werkbudget te verstrekken. Met het Werkbudget kunnen werknemers investeren in scholing, of bijvoorbeeld geld opnemen voor het aanvullen van het inkomen bij zorgverlof. Zowel werkgevers, werknemers als de overheid gaan geld in het potje voor het Werkbudget inleggen.
Financiering Werkbudget
De financiering van het werkbudget ziet de commissie als volgt:
Werkgevers moeten een wettelijke bijdrage leveren. Deze kan worden gefinancierd door lagere pensioenpremies omdat werknemers langer doorwerken, lagere sociale premies vanwege de herstructurering van de WW, minder kosten voor ontslagvergoedingen en de stortingen voor de levensloopregeling
Werknemers doen een vrijwillige bijdrage door bijvoorbeeld ADV-dagen, tijdelijk loon of bonussen in te leggen.
Sociale partners kunnen vrijwillige afspraken maken over bijdragen uit O&O-fondsen en scholingsmiddelen.
De
overheid kan het Werkbudget fiscaal faciliteren door middelen voor de levensloopregeling en het spaarloon in te leggen, uit extra belastinginkomsten vanwege verminderde aftrek van pensioenpremies en geld in te leggen dat nu ook voor re-integratie wordt gebruikt.
Omvorming WW in Werkverzekering
De WW wordt omgevormd tot een
Werkverzekering, waarbij werkgevers een financieel belang krijgen om werkloosheid te voorkomen. De Werkverzekering bestaat uit drie fasen, waarvan de totale duur korter is dan de huidige WW. Het gaat om:
Een transferperiode van maximaal zes maanden, waarin de werkgever het loon verplicht doorbetaalt. Samen met de werknemer, is de werkgever verantwoordelijk voor het vinden van nieuw werk.
Een sectorgefinancierde periode van zes maanden.
Een periode van nader te bepalen duur met een
Voorziening voor Werk en Inkomen.
Het financiële risico voor de reïntegratie en uitkering voor mensen met een zwakkere arbeidspositie (zoals langdurige werklozen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten en Wajongers) moet bij één partij komen: de
Locaties voor Werk en Inkomen (LWI).
Derde spoor: duurzame arbeidsparticipatie
De pensioenleeftijd moet omhoog en ouderen gaan meebetalen aan de oudedagsvoorziening, als het aan de commissie ligt. De AOW-leeftijd moet uiterlijk in 2040 naar 67 jaar zijn gebracht. Daartoe moet de AOW-leeftijd vanaf 2016 ieder jaar met één maand worden verlengd.
Langer doorwerken tot 67 jaar is nodig om twee redenen:
Het levert de belangrijkste bijdrage aan participatie.
Het is goed voor een financieel gezonde en sociale samenleving.
Vanaf 2011 moeten mensen met een aanvullend pensioen geleidelijk meer belasting betalen om de AOW te bekostigen. Mensen die vóór 1946 zijn geboren, worden daarvan uitgezonderd. Daarmee levert iedereen met een aanvullend pensioen een bijdrage aan duurzame overheidsfinanciën en een houdbare verzorgingsstaat, stelt de commissie.
Invoering voor het MKB
De commissie besteedt bijzondere aandacht voor de invoering van de maatregelen binnen het MKB. Het midden- en kleinbedrijf heeft zeker baat bij de voorstellen, denkt de commissie, maar invoering mag geen al te grote belasting vormen.
Het Werkbudget en de Werkverzekering mogen niet leiden tot hogere loonkosten of zwaardere administratieve lasten. Voor het MKB moeten daarom speciale (fiscale) voorzieningen in het leven worden geroepen.
©
Ook van dit artikel berust het auteursrecht bij Personeelsnet Media, te Den Haag. U mag dit artikel niet herpubliceren zonder bron- en linkvermelding.