Onderscheid maken mag, maar dan alleen met hele goede redenen.
Minister de Geus van SZW waarschuwt werkgevers en werknemers dat zij in CAO’s geen onderscheid op grond van leeftijd mogen maken zonder geldige reden. Uit onderzoek van het ministerie blijkt dat CAO’s deze regel soms overtreden. De minister heeft de Stichting van de Arbeid – waarin de werkgevers- en werknemersorganisaties zitten - gevraagd aanbevelingen te doen om deze praktijk te verbeteren.
Volgens de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, die op 1 mei 2004 in werking is getreden, zijn verschillen in behandeling op grond van leeftijd verboden. Van deze regel kan alleen worden afgeweken als er sprake is van een ‘objectieve rechtvaardiging’ van het onderscheid. Dit is bijvoorbeeld het geval als oudere werknemers zogeheten seniorendagen krijgen omdat dit extra verlof aantoonbaar helpt om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te voorkomen of als oudere werknemers om dezelfde reden geen of minder nachtdiensten hoeven te draaien.
Een ander voorbeeld is het hanteren van een minimumleeftijdgrens voor functies waarin men werkt met gevaarlijke apparatuur. Bij twijfel kunnen werkgevers en werknemers een oordeel vragen aan de Commissie Gelijke Behandeling (of in laatste instantie de rechter) over de vraag of het onderscheid ‘objectief gerechtvaardigd’ is.
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat CAO’s geen informatie verschaffen over de redenen voor het maken van onderscheid op grond van leeftijd. Het is daardoor onduidelijk of de betrokken partijen zich bij het maken van CAO-afspraken ervan bewust zijn dat onderscheid alleen is toegestaan als er een objectieve rechtvaardiging voor is.