Nu de pensioenleeftijd stijgt, blijven oudere werknemers langer aan het werk. Werkgevers zoeken mogelijkheden om het personeel duurzaam inzetbaar te houden. Gezondheidsprogramma’s staan in de aandacht, maar zijn niet altijd effectief, blijkt na gedegen onderzoek. Want werknemers voelen zich daardoor wel beter, maar melden zich vaker ziek.
Zo werd bij de grootste vleesverwerker van Nederland een strategie ontwikkeld om de gezondheid van het personeel te bevorderen, met elementen uit de bedrijfsgeneeskunde en revalidatiegeneeskunde. Doel was het arbeidsverzuim terug te dringen en het werkvermogen en productiviteit van medewerkers te verbeteren. De uitkomsten vallen voor de werkgever niet mee: er zijn nauwelijks verbeteringen, terwijl er wel veel kosten zijn gemaakt.
Dat blijkt uit promotieonderzoek van bewegingswetenschapper Berry van Holland, die vier jaar na de invoering van het gezondheidsprogramma concludeert dat het op korte termijn in ieder geval niet tot significante verbeteringen leidt, of tot minder kosten voor de werkgever. De ruim 300 werknemers die deelnamen aan het onderzoek waren wèl tevreden, en vonden dat het programma een bijdrage leverde aan hun gezondheid en inzetbaarheid.
Van Holland promoveert 13 april met zijn onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij nam daarvoor vier jaar lang bij 305 medewerkers die deelnamen aan het gezondheidsprogramma vragenlijsten af, voerde fysieke metingen uit en liet de deelnemers meedoen aan functionele tests.
Degelijk van opzet
Het gezondheidsprogramma was zeer degelijk opgezet. De deelnemers moesten vragenlijsten invullen over hun werkvermogen en gezondheid, ze werden medisch gescreend, hun functionele capaciteit werd bekeken (soms ook met een hartmonitor), waarna een adviesgesprek gevolgde.
Het programma moest deelnemers zo inzicht geven in hun gezondheid en inzetbaarheid, hen de mogelijkheid bieden om daaraan te werken en hen gezond aan het werk te houden. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek, werd een deelnemer geclassificeerd naar het risico op verminderde inzetbaarheid. Hieruit volgde een advies voor een type interventie.
Meerderheid heeft gezondheidsrisico
De promovendus stelde onder andere vast dat er bij het overgrote deel van de werknemers (84%) één of meerdere risico’s bestonden voor gezondheidsverlies of verminderde inzetbaarheid. Maar, anders dan je zou verwachten, ging het arbeidsverzuim omhoog in de groep die deelnam aan het onderzoek. Van Holland concludeert dan ook dat er gerichte interventies nodig zijn die goed aansluiten op het programma, die nu niet werden uitgevoerd.
De onderzoeker heeft een uitvoerige literatuurstudie gedaan naar mogelijke interventies die van toepassing zijn op het onderzochte bedrijf, maar van veel maatregelen is de effectiviteit niet bewezen. Wel zijn ergonomische programma’s soms effectief (zoals micropauzes), net als bijvoorbeeld huidbescherming en vaccinatie.
Medewerkers zijn positief
De deelnemers konden de aandacht voor hun gezondheid wel waarderen. Ze waren tevreden over het gezondheidsprogramma en beoordeelden het gemiddeld met een 7,6. Vijfennegentig procent van de deelnemers zou programma aan collega’s aanbevelen.
De invoering van het programma werd door het hoger management gesteund en ondersteund. Het draagvlak bij managers en werknemers werd bovendien groter door maatschappelijke ontwikkelingen over duurzame inzetbaarheid.
Niet effectief, kosten-baten zijn negatief
De kosten-baten analyse vanuit werkgeversperspectief lieten een ronduit negatief beeld zien, want de kosten waren hoger dan de opbrengsten. Ongeveer 42% van het verschil in kosten werd veroorzaakt door toename van het ziekteverzuim, ongeveer 58% door lagere (zelfgerapporteerde) productiviteit.
Al met al, laten de resultaten laten zien dat het gezondheidsprogramma binnen een periode van 1 tot 3 jaar geen aantoonbare verbetering geeft. Maar het was een nieuw instrument voor het bedrijf, waardoor het programma niet altijd goed werd opgevolgd door passende maatregelen. Als dat in het vervolg wel gebeurt en interventies onderdeel worden van het programma, zou het programma effectiever kunnen zijn, denkt de onderzoeker.