Een op de elf werknemers heeft flexbaan
Flexwerkers vaak jong en laag opgeleid.
Sinds vier is het aantal flexwerkers gestegen naar 575 duizend. Eén op de elf werknemers was in 2007 een uitzendkracht, inval- of oproepkrachten of had een vakantiebaan. Dat meldt het CBS.
Hoewel vrouwen nog steeds vaker een flexibele arbeidsrelatie hebben dan mannen, zijn de verschillen de afgelopen tien jaar sterk verminderd. Dat komt doordat tussen 1998 en 2003 vooral het aandeel vrouwelijke flexwerkers sterk is gedaald.
Het aandeel flexwerkers stijgt en daalt met de ontwikkeling van de economie. Maar het is sinds het jaar 2000 door wetgeving ook eenvoudiger geworden om in deeltijd te werken. Daardoor werken veel vrouwen na de geboorte van hun eerste kind nu door, zij het voor minder uren. Zij houden hun vaste arbeidscontract, terwijl zij in het verleden vaker tijdelijk ophielden met werken.
Jong en laag opgeleid
Onder jongeren is het aandeel flexwerkers het grootst. Een op de drie werknemers van 15 tot 25 jaar heeft een flexibel arbeidscontract. Dit zijn vaak scholieren of studenten die een bijbaantje hebben. Zij doen ook veel vakantiewerk in de zomerperiode.
Verder hebben laagopgeleide werknemers vaker een flexibele arbeidsrelatie dan hoogopgeleide werknemers. Ten slotte komt flexwerken meer voor onder de niet-westerse allochtonen dan onder autochtonen.