Zeven van de tien werkzoekenden die een uitzendwerk doen, zijn na twee jaar nog aan het werk. Dat is evenveel als werkzoekenden die met een tijdelijk contract beginnen. De kans op een vast contract is voor beide groepen echter niet zo groot.
Hoe je als werkzoekende ook aan werk komt, via een uitzendbaan of een tijdelijk contract, na 2 jaar is 70 procent nog steeds aan het werk. Dat blijkt uit onderzoeksresultaten die zijn gepubliceerd in het meest recente UWV Kennisverslag.
Een vast contract, de wens van de meeste werkenden, is maar voor weinigen weggelegd. Slechts 15 procent van de werkzoekenden die als uitzendkracht zijn gaan werken heeft na twee jaar een vast contract gekregen. Van de werkzoekenden die met een tijdelijk contract aan het werk gingen, kreeg 18 procent na twee jaar een vaste aanstelling.
Opstap naar langer werken
Van de mensen die in 2009 vanuit werkloosheid een baan vonden ging 45 procent aan de slag in een tijdelijk contract en 29 procent in een uitzendcontract. Driekwart van de baanvinders was een jaar na werkhervatting nog aan het werk in loondienst. Twee jaar na werkhervatting is dit aandeel slechts enkele procenten afgenomen (rond 70 procent).
Het percentage uitzendkrachten en tijdelijke krachten die na twee jaar hun werk kwijt raakt ligt flink lager en is nagenoeg gelijk, respectievelijk 33 en 31 procent.
Af en aan werkloos
De werkzekerheid van uitzendkrachten is niet zo hoog. Want uitzendkrachten zijn relatief vaker dan de gemiddelde werknemer een periode werkloos. Daar staat tegenover dat uitzendwerk vaak een opstap uit de werkloosheid biedt. Ongeveer 20% van de bij UWV geregistreerde werkzoekenden is afkomstig uit de uitzendbranche en een derde van alle werkzoekenden hervat het werk met een uitzendbaan.