Elke generatie op de werkvloer heeft andere wensen voor haar werkplek. Volgens een white paper van het Facility Management Magazine heeft dat gevolgen voor de manier waarop bedrijven Het Nieuwe Werken moeten invoeren. Opvallend hierbij: géén van de generaties zou uit zichzelf snel voor Het Nieuwe Werken kiezen.
Elke generatie op de werkvloer heeft andere wensen voor haar werkplek. Volgens een white paper van het Facility Management Magazine heeft dat gevolgen voor de manier waarop bedrijven Het Nieuwe Werken moeten invoeren.
Opvallend hierbij: géén van de generaties zou uit zichzelf snel voor Het Nieuwe Werken kiezen.
In de white paper ‘Werkplek & generaties’ beschrijft Susan van Dijen voor Facility Management Magazine vier generaties op de werkvloer die elk hun eigen behoefte hebben. En zoals we van facilitair management mogen verwachten, gaat het hierbij vooral over de inrichting van het kantoor.
Het Nieuwe Werken wordt vanuit kostenbesparing vaak gepropageerd vanuit de hoek van de facility managers. Maar als de white paper iets duidelijk maakt, is dat Het Nieuwe Werken bij alle generaties op de werkvloer op bezwaren stuit.
Generatie X: de sleutelgeneratie voor Het Nieuwe Werken?
Als we Van Dijen mogen geloven, is generatie X de sleutelgeneratie bij het invoeren van Het Nieuwe Werken. Deze generatie (1956 -1970) zoekt de zingeving van werk en is op zoek naar de juiste balans tussen werk en privé.
Zij is opgegroeid met de economische crisis en de massa-werkloosheid in de jaren tachtig. Hierdoor heeft zij zich geleerd zich aan te passen.
X is de meest flexibele generatie. “Hier zult u de eerste tegenstanders van Het Nieuwe Werken, maar ook de eerste medestanders hebben. Vooraf veel ‘lawaai’, maar als het feit er is passen zij zich razendsnel aan.”
Jongere generaties: liever eigen werkplekken
Bij jongere en oudere generaties ligt Het Nieuwe Werken minder makkelijk. Zij hebben liever eigen werkplekken.
De Einstein-generatie op de arbeidsmarkt (geboren in 1985 – 2000) wil “verantwoordelijkheid, werkt in teamverband, verzet zich tegen sturing en wil zich ontplooien”.
Hun werkplek kan overal zijn, “maar MOET persoonlijkheidskenmerken dragen”. “Er wordt niet zozeer gehecht aan de eigen werkplek, als wel aan herkenning en erkenning binnen de groep of het team.” Eigen kamers of thuiswerken heeft de voorkeur omdat daar de minste ‘controle’ van de leidinggevende mogelijk lijkt.
Voor de facility manager houdt dit in dat “er bijna Amerikaanse ‘cubicles’ binnen een bedrijf moeten worden ingericht, naast ontmoetingsruimten voor eten en drinken. Hier kunnen de nieuwste medewerkers een eigen plek creëren en is ontmoeten met teamleden of collega’s eenvoudig.”
De pragmatische generatie (1971 – 1985) is gericht op de eigen individuele ontwikkeling, zoekt afwisseling en verandert snel van baan. Binnen het werk streven de dertigers naar “zelfstandigheid, uitdaging, eigen verantwoordelijkheid en een gelijkwaardige relatie met het management”.
Voor deze generatie is het belangrijk dat de werkplek bijdraagt aan het resultaat van het werk. “De gelijkwaardigheid van iedereen moet blijken uit dezelfde luxe voor iedereen. Geen onderscheid in werkplekken en veel eenpersoonskamers vanuit de aanname dat zij wars zijn van ‘command and control’ en dus privacy zoeken om dit te ontlopen.”
De facility manager doet deze generatie plezier met grote ruimtes voor enkele bureaus en 1- en 2-persoonskamers. Deze generatie heeft veel ruimte nodig: figuurlijk in het werk (veel vrijheid) en letterlijk (veel ruimte en veel looppaden).
Oudere generatie: recht op luxe
De babyboom-generatie (geboren in 1946 – 1955) is opgegroeid in een periode van ongekende welvaart. Zij hebben de woningen groter en luxer zien worden. “Ruimte werd als luxe ervaren en verdiend door hard werken.”
Opvallend is dat de generatie die ondermeer “democratisering, gelijkheid van macht en inkomen” als belangrijke waarden ziet, voor de eigen werkplek kiest voor luxe en status. “Zij menen hier recht op te hebben door hun jarenlange inzet voor het bedrijf.”
Het ideale kantoor voor hen: “De zitjes en ontmoetingsplekken moeten bijna architectonische waarde hebben en vooral veel indruk maken op bezoekers. De entree van het pand en de parkeerplaatsen moeten een zeer duidelijk teken van herkenning en cachet uitstralen. Liefst ook nog eigen parkeerplaatsen voor belangrijke mensen.”
Zonder Generatie X gaat het niet?
Bij de invoering van Het Nieuwe Werken ziet Van Dijen een belangrijke rol weggelegd voor generatie X. Tegelijkertijd signaleert zij dat steeds meer werkgevers zich juist proberen te ontdoen van deze dure medewerkers.
“Het vertrek van veel leden van deze generatie zal er juist voor zorgen dat de flexibele, nieuwe werkplek minder gewaardeerd wordt. Medewerkers zullen bedrijven gaan kiezen die nog aan een vaste werkplek ‘doen’.”
Etiketjes
De generatiebril die het Facility Management Magazine hanteert, biedt een ander, interessant perspectief op Het Nieuwe Werken. Maar of de etiketjes ook recht doen aan de complexe werkelijkheid?
Zie jij verschillen tussen generaties aan de behoefte aan werkplekken? Is het handig om hierop in te spelen bij Het Nieuwe Werken?