Minister Asscher (SZW) moet met werkgevers en vakbonden regelen dat er een tussenvorm komt tussen een tijdelijk en een vast contract. Dat kan door na een kort eerste arbeidscontract, een tweede meerjarig contract mogelijk te maken, zonder dat de werknemer daarbij in vaste dienst komt.
GroenLinks Kamerlid Linda Voortman (midden) tijdens een actie met schoonmaakpersoneel
Dat is het gevolg van een breed aangenomen Kamermotie van GroenLinks parlementariër Linda Voortman om de Wet werk en zekerheid (WWZ) op dit punt aan te passen.
De motie dwingt de minister tot overleg met werkgevers en vakbonden om het aanbieden van een tweede meerjarig contract mogelijk te maken. Want die tussenvorm, die ligt tussen een tijdelijk en een vast contract, is wenselijk omdat zowel werkgevers als werknemers daar baat bij hebben, vindt een zeer grote meerderheid van de Tweede Kamer.
Langdurige tweede contract nu nog niet mogelijk
Op grond van de WWZ is het nu nog niet mogelijk om na een eerste kortdurend contract een langjarige tijdelijk arbeidscontact te sluiten, zonder dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat.
Er is dan immers sprake van twee elkaar opvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten die een periode van 24 maanden overschrijden, waardoor het laatste contract automatisch overgaat in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Tweede contract van 3, 5 of 8 jaar?
Hoewel de WWZ de bedoeling heeft om flexwerkers meer zekerheid te beiden, zullen velen straks na 2 jaar hun baan verliezen, staat in de motie. Volgens Linda Voortman, kan een tweede contract van bijvoorbeeld vier jaar, daarom profijtelijk zijn voor zowel werknemers als werkgevers, in plaats van dat het contract na twee jaar wordt opgezegd door de ketenbepaling in de Wet werk en Zekerheid.
Een langer contract geeft weliswaar niet de zekerheid van een vast contract, maar biedt wel meer keuzevrijheid en werkzekerheid voor flexwerkers en kan een brug slaan tussen vast werk en flexwerk. Werkgevers hoeven bovendien niet direct een vast contract te geven, maar kunnen bijvoorbeeld een contract voor drie, vijf of acht jaar bieden.
Alleen in uitzonderingsgevallen
Het is nu in uitzoneringsgevallen wel mogelijk om de keten van contracten te verlengen, maar alleen als dat in de cao is geregeld, tot maximaal zes contracten in vier jaar.
Verder is ook het mogelijk om één langjarig eerste arbeidscontract aan te gaan (bijvoorbeeld voor de duur van een project). Een dergelijk contract mag daarna éénmalig met maximaal drie maanden worden verlengd zonder dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Deze uitzondering – die niet is gewijzigd door de WWZ - geldt om eventuele uitloop van projecten op te kunnen vangen.