Vakbond FNV zet voor het komende jaar in op een loonstijging van 5 tot 14 procent tijdens de cao-onderhandelingen. Dit nieuws komt, traditiegetrouw, een dag voor Prinsjesdag en volgt op een eerdere aankondiging door vakbond CNV die een stijging tussen de 4 en 10 procent voorstelde.

De drijfveer achter deze looneisen is het compenseren van de verhoogde kosten die werknemers de afgelopen tijd hebben ondervonden op het gebied van boodschappen, energie en huisvesting.

Inflatieachterstand inhalen
Zakaria Boufangacha, vicevoorzitter van de FNV, meldt dat zijn vakbond tot deze looneis komt omdat "veel cao’s een inflatieachterstand hebben die in 2023 niet is gerepareerd en in 2024 alsnog gecompenseerd moet worden."

FNV zal niet overal de hoogste looneis neerleggen, omdat bepaalde sectoren volgens de vakbond een hogere loonstijging vereisen dan andere. Daarom kunnen de eisen per sector of organisatie variëren. De eis zal hoger zijn voor cao’s waar de gestegen inflatie nog niet is gecompenseerd. Waar dat vorig jaar al wel voldoende gebeurd is, zet de FNV in op een verhoging van het cao-loon met minimaal 5 procent.

Nog steeds geldzorgen
Vorig jaar eiste de FNV uiteindelijk ook 14,5 procent meer loon, gebaseerd op een inflatie met hetzelfde percentage in september 2023. Hoewel er nu een daling is van de inflatie, blijven de prijsstijgingen voelbaar. Uit berekeningen van het Centraal Planbureau zou blijken dat de koopkracht in 2024 voor veel werkenden zal herstellen, mede dankzij loonstijgingen in diverse sectoren. Maar Boufangacha waarschuwt dat voor veel werknemers de financiële druk nog altijd zeer hoog is.

De vakbond herhaalt ook de eis van vorig jaar om, net als in België, de loonstijging automatisch te koppelen aan de inflatie, de zogenoemde automatische prijscompensatie. In Nederland gebeurt dit nu alleen nog maar in de cao voor havenarbeiders.

MIS NIKS: Abonneer je op de gratis Personeelsnet-nieuwsbrief

Doorsturen: