De bedrijfsomstandigheden in de Nederlandse industrie zijn in juli aanzienlijk verbeterd. Met de export gaat het nog steeds goed, maar er is nu ook hier meer vraag naar industriële producten uit eigen land. Gevolg is dat de industrie de vraag nauwelijks meer aankan en dat er meer mensen nodig zijn voor de productie.
Dat blijkt uit de inkoopmanagersindex NEVI PMI®, die steeg van 52.3 in juni naar 53.5 in juli 2014.
De totale industriële productie steeg in juli voor de vijftiende opeenvolgende maand. Dit kwam doordat er aanzienlijk meer nieuwe orders waren uit binnen- en buitenland. Verder introduceerden bedrijven nieuwe producten, waarvoor orders binnenkwamen. Ook de prijzen die bedrijven voor hun producten krijgen gaan omhoog.
Sterke toename binnenlandse vraag
Voor professor dr. Arjan van Weele, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement TU Eindhoven, kwam de stijging van de inkoopindex onverwacht. De belangrijkste oorzaak ligt bij de sterke toename van de binnenlandse vraag naar industriële producten.
Omdat ook de export onverminderd sterk groeit, kan de industrie de vraag niet goed aan. ‘Dat blijkt uit de verder oplopende levertijden en daling van de voorraden gereed product’ stelt Van Weele. ‘En banen: want de betrokken bedrijven rapporteren dat de werkgelegenheid in juli, zij het in lichte mate, toenam. Dat is een goed bericht!’
Een ruime voldoende voor economisch perspectief
De groei in de industrie zit stevig in het zadel, concludeert Van Weele. ‘De Nederlandse groeicijfers liggen mooi in lijn met die van de Eurozone. We hebben een mooie zomer en ook na de zomer ziet het economisch perspectief er goed uit. Reden waarom ik mijn rapportcijfer verhoog naar 7,6’.