Verhoging AOW-leeftijd naar 67 jaar onzeker
Sociaal akkoord over AOW, pensioen en loonmatiging.
Zeer beperkte loonstijging, meer tijd voor herstel van pensioenfondsen en een alternatief voor het verplicht doorwerken na 65 jaar. Dit zouden onderdelen zijn van een Sociaal akkoord waarover het kabinet, werkgevers en vakbonden afspraken maakten in de nacht van 24 maart. Vandaag komt het kabinet bijeen om alle ministers bij te praten. Daarna gaat premier Balkenende naar de Tweede Kamer om het economisch herstelplan en de afspraken met de sociale partners toe te lichten.
De sociale partners waren dinsdagavond naar het Catshuis geroepen voor overleg met het kabinet over het economisch herstelplan. De laatste dagen werd duidelijk dat het kabinet plannen heeft om de AOW-leeftijd stapsgewijs te verhogen naar 67 jaar. Voorafgaand aan het overleg, kondigde FNV-voorzitter Jongerius nog eens aan dat haar vakbond tegen deze plannen blijft.
Alternatief voor verhoging AOW-leeftijd
Na afloop van het uren durende beraad, kwamen vakbonden en werkgevers tamelijk optimistisch naar buiten. Volgens Jongerius zou zijn afgesproken dat de Sociaal Economische Raad (SER) voor 1 oktober 2009 een alternatief gaat bedenken voor de verhoging van de AOW-leeftijd. De FNV-voorzitter had ‘het gevoel’ dat hiermee het plan om de AOW-leeftijd te verhogen van de baan zou zijn. Ook werkgeversvoorzitter Wientjes bevestigde dat het probleem voorlopig uit de wereld lijkt.
Of dit reëel is, hangt af van de alternatieven die in de SER op tafel komen. Het verhogen van de AOW-leeftijd naar 67 jaar levert op termijn een bezuiniging op van 4 miljard euro. Het SER-pakket moet dus ook dit bedrag opleveren.
Jongerius zou hierbij denken aan fiscalisering van de AWBZ en de AOW, en het schrappen van de rente-aftrek van hypotheken boven een miljoen euro. Wanneer het de SER niet lukt om met een werkbaar alternatief te komen, kan het kabinet alsnog besluiten om de AOW-leeftijd te verhogen.
Lonen naar de nullijn
De werkgevers kwamen tevreden naar buiten, omdat er nu afspraken liggen om de lonen zeer beperkt te verhogen in de komende jaren. Die loonontwikkeling zou dicht bij nul komen te liggen. De koopkracht gaat daarmee niet achteruit, omdat de inflatie momenteel erg laag is.
Gevolg van deze loonmatiging is, dat minister Donner (SZW) de sociale uitkeringen niet of nauwelijks hoeft te verhogen.
Meer tijd voor pensioenfondsen
De pensioenfondsen krijgen meer tijd om hun financiën op orde te krijgen, zonder dat zij de pensioenuitkeringen direct hoeven te verlagen. Door (vooral) de lage rentestand en tegenvallende beleggingsresultaten, is de dekkingsgraad bij veel pensioenfondsen onder de kritische grens gedaald.
Eerder verlengde minister Donner al wel de termijn waarbinnen de fondsen hun dekkingsgraad weer op orde moeten krijgen. Maar sommige fondsen moesten al na een jaar gaan korten op de pensioenuitkeringen als de herstelplannen niet direct resultaat zouden opleveren. Die verplichting lijkt nu versoepeld.
Stimuleringsplan en bezuinigingen
In het economisch herstelplan van het kabinet staan verder ook afspraken om de jeugdwerkloosheid te bestrijden. Dit is onderdeel van een pakket van 6 miljard euro aan stimuleringsmaatregelen, bovenop de uitgaven die op Prinsjesdag al eerder zijn afgesproken.
Omdat de economische activiteit afneemt en de uitgaven toenemen, loopt het Rijk wel veel belastinginkomsten mis. Daarom moet er vanaf 2011 jaarlijks vijf miljard worden bezuinigd.