Vrouwen zijn maar half zo vaak manager als mannen. Dat komt omdat vrouwen vaker in deeltijd werken, maar ook omdat ze in bedrijfstakken werken waar gewoonweg minder managementfuncties beschikbaar zijn.
Van alle werkende vrouwen hadden in 2014 bijna vier op de honderd een managementfunctie. Dat is minder vaak dan bij mannen van wie negen op de honderd manager waren. De kleine groep moeders die in voltijd werkt, is bijna net zo vaak als vaders manager. Dat blijkt uit gegevens van het CBS.
Driekwart van de vrouwen die deel uitmaken van de werkzame beroepsbevolking werkt in deeltijd, tegenover een kwart van de mannen. Deeltijders werken veel minder vaak als manager dan voltijders, zodat het aandeel managers onder vrouwen een stuk lager is dan onder mannen.
Vrouwen werken waar minder managers zijn
Dat werkende vrouwen minder vaak manager zijn dan werkende mannen hangt ook samen met de bedrijfstakken waarin vrouwen vooral werkzaam zijn. Bij de overheid en zorg en in de cultuur, recreatie en overige diensten behoort het aandeel managers tot de laagste van alle bedrijfstakken.
In deze bedrijfstakken werken naar verhouding veel vrouwen. Zo is in de gezondheids- en welzijnszorg, een deel van de sector overheid en zorg, vier van de vijf werkenden een vrouw. Het aandeel managers is er laag (3 procent). Wel is in sectoren waarin voornamelijk vrouwen werken, zoals de overheid en zorg, het merendeel van de managers een vrouw. Bij de overheid is ook het loonverschiltussen mannen en vrouwen in een leidinggevende functie kleiner dan in het bedrijfsleven.