Zo wijzigt de keten van arbeidscontracten vanaf 2020 door de WAB

Vanaf 1 januari 2020 kunnen werknemers langer in tijdelijke dienst blijven. Zij krijgen dan pas recht op een vast contract, na drie tijdelijke arbeidsovereenkomsten in drie jaar tijd. Dat staat in de Wet arbeid in balans (WAB) die volgend jaar ingaat. Zodra de WAB geldt, is er geen noodzaak meer voor de geforceerde 7+8+8-oplossing, die arbeidsjuristen voor werkgevers bedachten.

Vanaf 2020 wijzigt de ketenregeling. Dat is de periode waarna elkaar opvolgende tijdelijke contracten automatisch overgaan in een vast contract. Nu is het nog mogelijk om 3 tijdelijke contracten in 2 jaar aan te gaan, dit worden 3 contracten in 3 jaar. Dit betekent dus dat een werkgever een werknemer langer in tijdelijke dienst kan houden.

Het kabinet hoopt dat werkgevers na 2020 kiezen voor een arbeidsrelatie die past bij de behoeften en de aard van het werk. Voor vast werk dus een vast contract en een tijdelijk contract voor incidenteel werk. Om die keuze te stimuleren worden de WW-premies voor flexwerkers 5 procentpunt hoger dan voor werknemers in vast dienst.

Wanneer ontstaat recht op een vast arbeidscontract?
De WAB biedt werkgevers meer ruimte om tijdelijke contracten aan te bieden. Onder de huidige WWZ was de termijn teruggebracht naar maximaal drie arbeidsovereenkomsten in twee jaar. Maar de WAB maakt het weer mogelijk om drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd af te sluiten binnen drie jaar. Bij het vierde contract, ontstaat recht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Een werknemer heeft na 2020 recht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd:

  • Nadat hij/zij 3 tijdelijke contracten had bij dezelfde werkgever;
  • Of 3 tijdelijke contracten heeft gehad voor hetzelfde soort werk bij verschillende opvolgende werkgevers. Bijvoorbeeld als de werknemer tussendoor als uitzendkracht heeft gewerkt en daarbij soortgelijk werk deed voor de werkgever;
  • De tussenpoos tussen de contracten maximaal 6 maanden is;
  • De 3 tijdelijke contracten samen 3 jaar hebben geduurd. Daarbij mag de tussenpoos worden meegeteld (mits dus niet langer dan 6 maanden);
  • Het 3e contract van de werknemer eindigt op of na 1 januari 2020.
  • Wanneer afspraken in de cao hiervan afwijken, gaan de cao-afspraken voor. Zo kan in de uitzendbranche het aantal van 3 contracten worden verhoogd naar maximaal 6. En de periode van 2 jaar kan worden verlengd tot ten hoogste 4 jaar. Dat kan ook in andere cao's worden opgenomen, wanneer de aard van de bedrijfsvoering dat eist.
  • Voor tijdelijk terugkerend werk dat maximaal 9 maanden per jaar kan worden gedaan, mag er maximaal 3 maanden tussen de contracten zitten, mits dit is geregeld in de cao. De beperking dat dit alleen in de cao mag worden afgesproken voor seizoensgebonden werk, geldt per 1 januari 2020 niet langer.
  • Contracten die zijn aangegaan voor de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) tellen niet mee voor de ketenbepaling. Het maakt hierbij niet uit wanneer het contract is aangegaan of geëindigd.
  • De ketenbepaling is niet van toepassing op contracten met werknemers die jonger dan 18 jaar zijn en gemiddeld maximaal 12 uur per week werken.
  • Tijdelijke invalkrachten in het basisonderwijs en speciaal onderwijs zijn wettelijk uitgezonderd van de ketenbepaling als zij een zieke leerkracht vervangen. Dat wil zeggen dat na een aantal tijdelijke contracten niet automatisch een vast contract ontstaat.
  • Verder zijn enkele specifieke artistieke functies uitgezonderd, net als functies in de profsport.

Noodzaak voor 7+8+8 verdwijnt
Bij de invoering van de huidige Wet werk en zekerheid (in 2015), bedachten arbeidsjuristen een slimme oplossing voor werkgevers: de 7+8+8-regel. Daarbij krijgt de werknemer eerst een contract voor 7 maanden aangeboden, waarna een tweede en derde contract volgen voor de duur van 8 maanden. Voordelen zijn dat een proeftijd afgesproken kan worden voor het eerste contract, terwijl de totale duur van 23 maanden er voor zorgt dat geen transitievergoeding verschuldigd is en er ook geen recht ontstaat op een vast contract (nu nog na 24 maanden).

Omdat vanaf 2020 al op dag 1 recht ontstaat op transitievergoeding, is er geen noodzaak meer om de keten van contracten met een maand te beperken naar 35 maanden in plaats van 36. Wel blijft het verbod bestaan om een proeftijd af te spreken in een arbeidsovereenkomst van 6 maanden of minder, waardoor een eerste contract van 7 maanden wellicht zinvol kan blijven.

Geen overgangstermijn, WAB gaat direct in
De WAB kent geen overgangstermijn, dus de nieuwe regels zijn direct vanaf 1 januari 2020 van toepassing. De nieuwe ketenbepaling geldt dan voor arbeidsovereenkomsten die zijn aangegaan op of na 1 januari 2020.

  • Let er wel op dat vòòr die datum nog de huidige regels gelden: als drie arbeidsovereenkomsten zijn aangegaan die de tweejaarstermijn overschrijden vòòr 1 januari aanstaande, heeft de werknemer dus wél al recht op een vast contract.
  • Als de duur van opvolgende contracten langer is dan twee jaar, maar het moment waarop de periode van 2 jaar wordt gepasseerd na inwerkingtreding van de WAB ligt, volgt geen vast contract.

Actuele HR-modellen: compleet, duidelijk en direct klaar voor gebruik

HR-beleidsplan: 10 bouwstenen voor strategisch HRM beleid 

Opleidingsplan: vul de Checklist in en maak zelf uw Opleidingsbeleid 

Hybride werken: gebruik deze leidraad om het goed te organiseren 

Ziekteverzuim aanpakken: slim verzuimbeleid zorgt voor lagere kosten 

Alle Modellen, Tools en Downloads voor HR-professionals vindt u hier

Doorsturen:

Neem een abonnement en download 465 exclusieve vakartikelen en 302 actuele HR-instrumenten!

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?