Belastingdienst gaat samenwerken tegen schijnzelfstandigheid

Alweer sinds 2016, zijn opdrachtgevers en zzp’ers opgescheept met de onwerkbare Wet DBA, die bedoeld is om de arbeidsrelatie te bepalen. Maar het werken met modelovereenkomsten bleek een mislukking en ook de beloofde internetmodule die uitsluitsel kon bieden over de arbeidsrelatie, is er nooit gekomen. Al enige jaren handhaaft de Belastingdienst niet meer op schijnzelfstandigheid, maar daar moet vanaf 2025 verandering in komen. Voordat de controles weer beginnen, zet de Belastingdienst in op samenwerking met brancheorganisaties om samen tot een werkbare situatie te komen.

Van de ruim 1,2 miljoen zelfstandige ondernemers is het grootste deel daadwerkelijk ondernemer. Maar er is ook wildgroei ontstaan, waarbij medewerkers uit dienst werden gedwongen en verder moesten werken als opdrachtnemer. Ook worden werkenden uit de EU wel ingehuurd als zzp’er, die dan terechtkomen in bijvoorbeeld de distributie of slachterijen en alle kenmerken hebben van laagbetaalde werknemers.

Zelfstandige of schijnzelfstandige?
Dan is sprake van schijnzelfstandigheid, waarbij de werkende wordt aangemerkt als zzp’er, terwijl er feitelijk sprake is van een dienstverband. Dat kost de maatschappij veel geld, doordat geen loonbelasting en premies worden geïnd. En voor werkenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt is het nadelig, omdat zij sociale bescherming mislopen waar zij (als werknemer) wel recht op zouden hebben. Bovendien ontstaat concurrentievervalsing tussen werkgevers die zich wél en niet zorgvuldig aan de wet houden.

Daarom heeft de politiek besloten dat het handhavingsmoratorium op schijnzelfstandigheid per 1 januari 2025 zal worden opgeheven, waarna er weer op normale wijze gecorrigeerd kan worden op dit gebied. Vanaf 2026 wordt bovendien de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) verwacht, een poging om de huidige wetgeving alsnog van een werkbare uitvoering te voorzien.

Belastingdienst zoekt samenwerking
Schijnzelfstandigheid uit zich in verschillende sectoren op een eigen manier. In sectoren zoals de bouw en ICT, waar specialistische kennis vereist is en tijdelijke projecten de norm zijn, is de verleiding groot om zelfstandigen in te huren, zelfs als er eigenlijk sprake is van een dienstverband, stelt de Belastingdienst. Dit verstoort het gelijke speelveld en leidt tot oneerlijke concurrentie. Opdrachtgevers ontlopen hierdoor hun verplichtingen richting de Belastingdienst, pensioenfondsen en de betrokken werknemers.

Om die schijnzelfstandigheid effectief aan te pakken, zoekt de fiscus nu actief de samenwerking met grote spelers op de arbeidsmarkt, zoals koepelorganisaties en brancheverenigingen. Het doel is om deze partijen niet tegen elkaar uit te spelen, maar juist samen te laten werken om oneerlijke concurrentie te voorkomen en alternatieve oplossingen te zoeken. Er wordt daarbij niet alleen gefocust op handhaving, maar ook op bewustwording en preventie.

In gesprek met werkgevers over aanpak
De Belastingdienst voert daarom gesprekken met verschillende sectoren om hen te informeren en te activeren rondom het thema schijnzelfstandigheid. Zo is, na een presentatie van de Belastingdienst, bij een grote brancheorganisatie een werkgroep opgezet om gezamenlijk schijnzelfstandigheid aan te pakken.

Het is het Nederlandse poldermodel in optima forma: de Belastingdienst ondersteunt en begeleidt dergelijke initiatieven actief. Hierbij ligt de nadruk ligt op het creëren van een gezamenlijke sectorbrede aanpak van schijnzelfstandigheid door welwillende werkgevers. Als dat werkt, wordt de handhaving straks voor alle partijen ook een stuk eenvoudiger.

WERKEN MET ZZP'ERS: Checklist arbeidsrelatie werkgever/werknemer vermijden

Doorsturen:

Neem een abonnement en download 459 exclusieve vakartikelen en 286 actuele HR-instrumenten!

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?