Weinig gemotiveerd hun tijd uitzitten totdat ze met pensioen mogen, komt voor bij werknemers van alle leeftijden. Dit mentale pensioen kan het begin zijn van langdurig ziekteverzuim.
Medewerkers die de dagen, maanden of jaren aftellen totdat ze met pensioen mogen, zijn volgens gezondheidswetenschapper Jenny Huijs (TNO) al mentaal met pensioen. Huijs promoveert deze week op dit onderwerp aan Universiteit Utrecht.
Mentaal gepensioneerden zijn fysiek aanwezig, maar mentaal afwezig. Deze werknemers kenmerken zich door: geringe interesse in leren, lagere mate van bevlogenheid en minder ervaren waardering. De verbondenheid met het werk is nihil.
Van alle leeftijden
In een interview met NRC vertelt Jenny Huijs mentale pensioenering géén verschijnsel is van werknemers die vlak voor hun pensioen zitten.
“De combinatie van een laag gevoel van waardering, weinig binding met het bedrijf en nauwelijks interesse om door te leren, bleek onder alle leeftijdscategorieën evenveel voor te komen.”
Voorbode langdurig verzuim
Omdat er weinig verbondenheid met werk is, kan mentaal pensioen een voorbode van langdurig ziekteverzuim zijn. “Dit brengt verschillende negatieve gevolgen en hoge kosten met zich mee. Voor de werknemers zelf: zij gaan dingen missen als structuur, een stabiel inkomen of sociale contacten. Maar ook de werkgevers, en de samenleving in haar geheel, worden door ziekteverzuim belast. Negatieve gevolgen en hoge kosten zouden verminderd kunnen worden als ziekteverzuim wordt voorkómen of als werknemers sneller het werk hervatten.”
Als team gezamenlijk
Om mentaal pensioen bij werknemers te verminderen, heeft Huijs verschillende interventies onderzocht. “Het blijkt dat een interventie die gezamenlijk binnen een team of afdeling wordt opgepakt, dus de werkvloer samen met de leidinggevende, de mate van mentaal pensioen vermindert.”
De binding met het bedrijf neemt toe als werknemers samen nadenken over hun werk en zelf oplossingen kunnen bedenken voor de problemen die ze in hun werk tegenkomen.
Geloof in eigen kunnen
Daarnaast heeft Huijs gekeken hoe, na een periode van ziekte, werkhervatting versterkt kan worden. Bij werkhervatting blijkt self-efficacy een hoofdrol te spelen.
“Self-efficacy is het geloof dat iemand heeft in het kunnen voldoen aan de eisen van het werk of het vervullen van een werkrol. Werknemers met veel self-efficacy hebben meer vertrouwen dat zij kunnen omgaan met uitdagingen op de werkplek. Zij hervatten hun werk sneller bij verzuim.”
Volgens Huijs is dit geloof in eigen kunnen veranderbaar en daardoor te beïnvloeden. “Interventies voor het bevorderen van werkhervatting kunnen zich dan ook beter richten op het versterken van self-efficacy. Een groepsinterventie die we hiervoor hebben ontwikkeld laat veelbelovende resultaten zien.”