Regeling levenslooptegoed opnemen blijkt erg schraperig

Vanaf 2013 kunnen werknemers die deelnemen aan de levensloopregeling het geld voor alle zelfgekozen doelen opnemen. De Belastingdiemst heeft nu bekend gemaakt hoe werkgevers de opname moeten verwerken. Het blijkt dat de fiscus de spaarders een heel klein beetje tegemoet komt, maar veel voordeel is er niet te halen.

Nu het spaarloon is afgeschaft en er definitief geen geld meer is voor de vitaliteitsregeling, blijft alleen de levensloopregeling nog over voor bestaande spaarders. De regeling is nooit populair geweest.

Allereerst was het belastingvoordeel veel kleiner dan bij het spaarloon. Maar belangrijker was dat de toenmalige minister Donner steeds maar bleef morrelen aan de spaarvoorwaarden. Zo zijn veel mensen met levensloopsparen begonnen om zelf voor vroegpensioen te zorgen, maar dat werd al snel door de CDA-minister praktisch onmogelijk gemaakt. Veel animo bleken werknemers daarna niet meer te hebben voor levensloopsparen.

Schraperig einde levensloopregeling
Met ingang van 2012 was de regeling al gestopt voor nieuwe spaarders. Voor bestaande spaarders met een klein spaarbedrag valt het bedrag vrij in 2013, terwijl grotere spaarders nog tot 31 december 2021 mogen doorsparen, of het geld eerder opnemen. Waar oorspronkelijk alleen tijd mocht worden gekocht van het spaartegoed, is die voorwaarde nu vervallen.

Mensen met veel spaartegoed, moeten daarbij overwegen of het wel verstandig is om het hele tegoed ineens op te nemen. Mogelijk komen ze daardoor in een hogere belastingschijf terecht, waardoor ze meer moeten afdragen aan de fiscus dan wanneer ze het tegoed verspreid over een aantal jaren opnemen.

Om de pil te vergulden, geldt in 2013 wel een iets voordeliger regeling voor spaarders. Die is overigens bijzonder schraperig: een vijfde deel van het gespaarde bedrag blijft weliswaar buiten de belasting, maar over het –eventuele- rendement wil de fiscus weer wel belasting heffen. De regeling is te vinden in de laatste Nieuwsbrief Loonheffingen 2013 voor werkgevers.

Regels overgangsrecht levensloopregeling voor werkgevers
In ieder geval is er nu wel duidelijkheid over het einde van de levensloopregeling en de mogelijkheid voor spaarders om de tegoeden op te nemen. Werkgevers moeten daarbij de volgende regels volgen:

  • Levenslooptegoed van minder dan € 3.000
    Als uw werknemer op 31 december 2011 een levenslooptegoed had van minder dan € 3.000 (inclusief het rendement over 2011), valt het tegoed vrij op 1 januari 2013. Bij die vrijval houdt u loonheffingen in over 80% van het tegoed dat uw werknemer had op 31 december 2011.

    Het rendement dat uw werknemer sinds 1 januari 2012 heeft opgebouwd, moet u wel volledig belasten. Bij het inhouden van de loonheffingen houdt u rekening met de opgebouwde levensloopverlofkorting.
  • Levenslooptegoed van € 3.000 of meer
    Als uw werknemer op 31 december 2011 een levenslooptegoed had van € 3.000 (inclusief het rendement over 2011) of meer, kan hij tot en met 31 december 2021 gebruik blijven maken van de levensloopregeling.

    Als uw werknemer het volledige tegoed in 2013 opneemt, houdt u loonheffingen in over 80% van het levenslooptegoed dat uw werknemer had op 31 december 2011. Het tegoed dat uw werknemer vanaf 1 januari 2012 heeft gespaard, moet u wel volledig belasten. Bij het inhouden van de loonheffingen houdt u rekening met de opgebouwde levensloopverlofkorting. Sinds 1 januari 2013 mag uw werknemer bij een levenslooptegoed van € 3.000 of meer het levenslooptegoed ook opnemen voor andere doeleinden dan verlof.
  • Ex-werknemers zonder nieuwe werkgever
    U moet ook loonheffingen inhouden voor ex-werknemers die na hun vertrek bij u geen nieuwe werkgever hebben gevonden.
Doorsturen:

Neem een abonnement en download 460 exclusieve vakartikelen en 311 actuele HR-instrumenten!

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?