Uitzendbureaus blijken allochtone mannen te discrimineren bij het aanbieden van werk. Die harde conclusie trekt het Sociaal Cultureel Planbureau. Volgens de bond van uitzendbureaus klopt dat wel, maar is de discriminatie al veel minder.
Een allochtoon die langsgaat bij het uitzendbureau, heeft 28% kans om een baan aangeboden te krijgen. Een autochtone Nederlandse werkzoekende met precies hetzelfde cv, heeft 46% kans dat het uitzendbureau een baan aanbiedt. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het rapport Op achterstand. Discriminatie van niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt, uitgevoerd in opdracht van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP).
Acteurs testen uitzendbureaus
Twintig acteurs met een verschillende etnische achtergrond gingen 460 keer met precies hetzelfde cv bij uitzendbureaus langs om werk te zoeken. Er waren tien mannelijke en tien vrouwelijke acteurs, met vijf verschillende etnische achtergronden. Alle acteurs waren vooraf getraind en spraken perfect Nederlands.
De autochtone werkzoekenden die bij het uitzendbureau binnenliepen, hadden 46% kans om werk aangeboden te krijgen. De niet-westerse werkzoekenden die binnenkwamen met hetzelfde cv hadden 28% kans op een baanaanbod. Niet-westerse mannen ondervonden meer discriminatie dan niet-westerse vrouwen. Met hetzelfde cv hadden niet-westerse vrouwen 33% kans om werk aangeboden te krijgen, terwijl niet-westerse mannen 23% kans hadden.
Uitzendbureaus doen het toch al beter
De bond van uitzendbureaus, de ABU, stelt dat het aantal uitzendbureaus dat ingaat op discriminerende personeelsverzoeken in een jaar tijd al aanzienlijk gedaald. Aanleiding voor de uitzendorganisaties om meer aandacht in de organisatie te besteden aan discriminatie, was een eerder onderzoek in 2011 in opdracht van het Sociaal Cultureel Planbureau naar de gevoeligheid van uitzendbureaus voor discriminerende personeelsverzoeken van inleners.
De SCP-onderzoekers deden zich toen voor als bedrijven die uitzendkrachten willen inhuren en aangeven geen Marokkanen, Turken of Surinamers te willen hebben. De ABU was destijds onaangenaam verrast door de uitslagen. Daarom is er beleid opgesteld, dat later ook al op effecten is onderzocht. Werkten een jaar geleden in een branchebreed onderzoek nog 77% van de bureaus mee aan ‘foute verzoeken’, nu is dat gezakt naar 43%. ‘Een slecht resultaat met een goede richting’, vindt ABU-directeur Aart van der Gaag. ‘Een goed teken is dat bij de meeste grote uitzendondernemingen het resultaat tot nul is teruggebracht. Daar moeten we heen. We zullen al onze leden erop blijven aanspreken. Wij zijn vóór gelijke behandeling en gelijke kansen voor iedereen’.