ZZP en Wet DBA: modelovereenkomsten verdwijnen

De belastingdienst stopt met het goedkeuren van nieuwe modelovereenkomsten, terwijl bestaande modelovereenkomsten na afloop niet meer worden verlengd. Voortaan wordt de arbeidsrelatie beoordeeld op basis van een alomvattende benadering, waarbij de gezagsverhouding tussen opdrachtgever en -nemer een belangrijke rol krijgt.

In een Kamerbrief hebben de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën het feitelijke einde aangekondigd van de modelovereenkomst, die zijn intrede deed met de Wet DBA.

Modelovereenkomst verdwijnt
De Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) blijft wel van kracht en is bedoeld om duidelijkheid te scheppen over de arbeidsrelatie tussen zelfstandigen en hun opdrachtgevers. Maar een essentieel onderdeel van deze wet – het werken met door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomsten – wordt afgeschaft. Dit betekent dat de relatieve zekerheid die opdrachtgevers en zelfstandigen tot nu toe konden ontlenen aan deze vooraf goedgekeurde overeenkomsten, niet langer bestaat.

Sinds 6 september 2024 worden geen nieuwe overeenkomsten meer in ontvangst genomen en beoordeeld door de Belastingdienst en worden bestaande overeenkomsten niet meer verlengd. Vanaf 2025 gaat de Belastingdienst weer handhaven op schijnzelfstandigheid; wel zal er het eerste jaar nog enige coulance zijn voor goedwillende opdrachtgevers. Verder zal de overheid een grote voorlichtingscampagne starten om opdrachtgevers en zzp’ers te informeren over de wijzigingen.

Gebrekkige werking in de praktijk
Het besluit om te stoppen met de modelovereenkomsten komt voort uit de gebrekkige werking in de praktijk. Hoewel de modelovereenkomsten bedoeld waren om duidelijkheid te verschaffen over de arbeidsrelatie (en vooral om aan te tonen dat er geen sprake was van loondienst), bleek dat de praktijk vaak anders uitpakte dan wat op papier was afgesproken.

De Belastingdienst stelt dat de manier waarop feitelijk werd gewerkt, regelmatig afweek van wat er in de modelovereenkomst stond. Dit zorgde voor een vorm van schijnzekerheid: ondanks een goedgekeurde overeenkomst konden opdrachtgevers en opdrachtnemers in de praktijk toch geconfronteerd worden met naheffingen of herclassificatie van de arbeidsrelatie. Dat gebeurde ook in de geruchtmakende Deliveroo-zaak, waar de rechter uiteindelijk oordeelde dat de koeriers in loondienst werkten, ondanks het gebruik van een modelovereenkomst.

Verder lezen?

Word abonnee en krijg onbeperkt toegang tot alle artikelen

Dit artikel is afkomstig uit HR Tools & Extra’s van Personeelsnet.nl. Auteursrecht berust bij Personeelsnet Media BV, Rotterdam.