Wat zijn de plannen voor de arbeidsmarkt in 2025, voor de WW en onze pensioenen? Hoe hoog wordt volgend jaar de thuiswerkvergoeding? En de vrije ruimte van de WKR? Personeelsnet presenteert hier een uitgebreid overzicht met de belangrijkste wijzigingen waar HR-professionals in 2025 rekening mee moeten houden. Bijgewerkt naar de laatste ontwikkelingen.
Door Redactie Personeelsnet
Eén van de kernpunten van 2025 voor het kabinet Schoof is het kieskeuriger inzetten van arbeidsmigranten. Want door arbeidsmigratie wonen steeds meer mensen in ons land die een te groot beslag leggen op onze algemene voorzieningen in Nederland, vindt het kabinet. De rijksbegroting voor 2025 relateert daarom verscheidene beleidsgebieden aan de gevolgen van (arbeids-)migratie.
Hervorming van de arbeidsmarkt
- Het kabinet richt zich met een arbeidsmarktpakket op meer werkzekerheid voor flexwerkers en zelfstandigen, een moderner concurrentiebeding, en een inclusievere arbeidsmarkt voor mensen met een arbeidsbeperking. Flexibele contracten worden beperkt, en er komen strengere regels voor nulurencontracten en uitzendwerk. Het kabinet streeft naar een evenwichtige arbeidsmarkt en meer zekerheid voor werkenden. De bestaande Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) wordt uiterlijk in 2025 geëvalueerd.
- Er komt duidelijke regelgeving voor de positie van zelfstandigen en een aanpak van schijnzelfstandigheid. Ook wordt een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen ingevoerd. Er komen daarvoor twee wetten aan: de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) en de Wet meer zekerheid flexwerkers. Doel van beide wetten is in essentie om schijnzelfstandigheid tegen te gaan en werknemers meer zekerheid te bieden. Onlangs heeft de Raad van State zeer kritisch over deze wetsvoorstellen geadviseerd.
- In 2025 wordt uitvoering gegeven aan de ontwikkelagenda gelijke kansen. Werkgevers kunnen ondersteuning krijgen als zij objectief gaan werven en selecteren, zodat iedereen gelijke kansen krijgt op een baan. Samen met de SER en werkgeversorganisaties zal deze agenda verder worden ontwikkeld. Hiervoor is jaarlijks een budget van 1 miljoen euro beschikbaar.
- De arbeidsmarktdienstverlening wordt verbeterd door hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur met publiek-private samenwerking en dienstverlening aan werkenden, werkzoekenden en werkgevers. Ook wordt de dienstverlening beter door de vorming van 35 Werkcentra in de arbeidsmarktregio’s.
- Verder wil de minister van SZW in 2025 de discussie starten over welke soorten werk we nog (moeten) willen in Nederland. Want sommige sectoren drijven bijna geheel op arbeidsmigranten en de vraag is of dat werk voldoende bijdraagt aan onze welvaart. Voorop staat dat misstanden en uitbuiting van arbeidsmigranten altijd moeten worden bestreden. In het voorjaar zal het kabinet een eerste inventarisatie van mogelijke verbeteringen voor de arbeidsmarkt presenteren.
- Onderdeel van het pakket om de arbeidsmarkt te hervormen is ook het wetsvoorstel tot wijziging van de re-integratieverplichtingen in het tweede ziektejaar van werknemers bij kleine en middelgrote werkgevers, waarbij de re-integratie zich in het tweede ziektejaar in principe richt op het tweede spoor (bij een andere werkgever). Het kabinet gaat dit in voorstel in één integraal pakket met wetten aanbieden.
Controle op schijnzelfstandigheid
- Eén van de meest in het oog springende 'wijziging' voor 2025, behelst helemaal geen nieuwe wet of regel, maar wél de handhaving van al lang bestaande regels. Want vanaf 2025 gaat de Belastingdienst weer actief controleren op schijnzelfstandigheid, dus is het extra belangrijk om goed te kijken of een opdrachtnemer ook écht als zzp’er werkt. Want ook is een overeenkomst van opdracht met een zzp’er of freelancer getekend, het is de praktijk die bepaalt of er daadwerkelijk sprake is van een opdrachtnemer-opdrachtgeverrelatie. Als blijkt dat de arbeidsrelatie meer kenmerken heeft van een dienstverband, moeten alsnog loonheffingen en premies worden betaald. Want de opdrachtgever wordt dan gezien als werkgever en kan dan eventueel ook een boete verwachten.
WW op de schop en korter (naar 18 maanden)
- In het hoofdlijnenakkoord is een bezuiniging op de WW afgesproken. Daarvoor worden verschillende opties onderzocht, zoals het verlengen van de opzegtermijn bij arbeidsovereenkomsten in combinatie met een poortwachterstoets WW bij het UWV. Ook staat een verkorting van de WW-duur tot 18 maanden op de rol. De bedoeling is dat het eenvoudiger wordt voor de WW-gerechtigde, de werkgever en de uitvoeringsorganisaties.
- WW-gerechtigden hebben een sollicitatieplicht. Die wordt momenteel onderzocht, waarbij wordt gekeken naar de effectiviteit van diverse varianten van deze inspanningsplicht. De eerste tussentijdse resultaten van het onderzoek worden pas medio 2027 verwacht.
Wetsvoorstel personeelsbehoud bij crisis
Het Wetsvoorstel personeelsbehoud bij crisis (Wpc) is mei 2024 opengesteld voor internetconsultatie. Ook is met het UVW (de beoogde uitvoerder) gesproken over de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel. De verwachting is dat in het eerste kwartaal van 2025 uitvoeringstoetsen zullen worden aangevraagd en dat het wetsvoorstel in de tweede helft van 2025 bij de Tweede Kamer ingediend kan worden. Invoering zou dan in 2026 plaats kunnen vinden.
Compensatie transitievergoeding alleen nog voor kleine bedrijven
- Sinds 1 april 2020 worden alle werkgevers gecompenseerd voor de transitievergoeding die zij moeten betalen bij ontslag van een werknemer die daarvoor twee jaar ziek was. Deze compensatieregeling wordt vanaf 1 juli 2026 beperkt tot kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers). Werkgevers met 25 of meer werknemers worden vanaf dan niet meer gecompenseerd.
Meer mogelijkheden voor overwerken met vast contract
- Werknemers met een vast contract mogen tot 30% extra uren werken, wat werkgevers meer flexibiliteit geeft. Bij meer dan 30% overwerk op jaarbasis moet de hoge AWf-premie met terugwerkende kracht worden betaald. Contracten van gemiddeld meer dan 30 uur per week blijven vanaf 2025 vrijgesteld van deze regel, dat is een verruiming van de huidige grens van 35 uur. Dit vergroot flexibiliteit voor bedrijven en zekerheid voor werknemers.
Expats blijven toch welkom met 27-procentregeling
- Waar het kabinet het aantal arbeidsmigranten wil verminderen, geldt dat niet voor mensen uit het buitenland die veel kunnen toevoegen aan de economie, door hun unieke kennis en vaardigheden. Ook moet ons land aantrekkelijk blijven voor buitenlandse bedrijven die zich hier willen vestigen. Het vorige kabinet heeft de expatregeling ingeperkt, op voordracht van de nieuwe Tweede Kamer. Maar dat wordt nu grotendeels ongedaan gemaakt. Vanaf 2027 geldt 5 jaar lang een aftrekpercentage van 27% (was eerder nog wel 30 procent). De salarisnorm wordt verhoogd van € 46.107 naar € 50.436. Ook voor werknemers onder de 30 jaar met een masteropleiding, wordt de salarisnorm verhoogd.
OVERZICHT FISCALE MAATREGELEN VOOR HR 2025
|
-
Thuiswerkvergoeding gaat omhoog
Werknemers die thuiswerken kunnen daarvoor een onbelaste vergoeding krijgen van hun werkgever, als bijdrage in hun kosten voor verwarming, elektriciteit en een kop koffie. De onbelaste thuiswerkvergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd en stijgt in 2025 naar €2,40 per dag, een verhoging van 2,13%. Nu is de belastingvrije vergoeding nog €2,35 per dag.
|
-
Vrije ruimte stijgt naar 2,00% en 2,16%
Vanaf 1 januari 2025 wordt het percentage vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom mogelijk toch verhoogd van 1,92% naar 2,00%. Daarna volgt per 1 januari 2027 een verdere verhoging naar 2,16%. Voor loonsommen boven de € 400.000 blijft het percentage ongewijzigd op 1,18%.
De Tweede Kamer heeft ingestemd met dit voorstel als onderdeel van het Belastingplan 2025. De Eerste Kamer zal hierover naar verwachting in december besluiten. Het percentage van de vrije ruimte is de afgelopen jaren al meerdere keren aangepast om ondernemers meer ruimte bieden voor hun arbeidsvoorwaarden, bijvoorbeeld tijdens de coronaperiode.
De percentages voor 2025 zijn dan:
- Tot een loonsom van €400.000: 2,00%
- Boven €400.000: 1,18%
|
-
Gerichte vrijstelling voor buitenlandse OV-reizen
Vanaf 2025 mogen werkgevers hun werknemers belastingvrij OV-abonnementen en kortingskaarten verstrekken voor zowel binnenlandse als buitenlandse reizen. Voorwaarde is wel dat de OV-kaart (ook) zakelijk wordt gebruikt. Registratie van het gebruik is niet verplicht zolang er sprake is van enig zakelijk gebruik.
|
-
Bijtelling voor elektrische auto’s stijgt
Voor volledig elektrische auto’s van de zaak wordt de bijtelling in 2025 verhoogd. Voor auto's met een cataloguswaarde tot €30.000 geldt een bijtelling van 17%, terwijl voor bedragen daarboven de bijtelling op 22% blijft. In 2026 verdwijnt dit onderscheid, en geldt voor alle elektrische auto’s een bijtelling van 22%.
|
-
Eindheffing bestelauto’s verhoogd
Voor bestelauto’s die door meerdere werknemers afwisselend worden gebruikt, is het lastig om de fiscale bijtelling voor privégebruik te berekenen. Daarom geldt een vaste eindheffing per bestelauto. Deze heffing stijgt van €300 naar €438 per auto per jaar in 2025. Vanaf 2026 wordt dit bedrag jaarlijks geïndexeerd.
|
-
BPM voor bestelauto’s
Ondernemers moeten vanaf 2025 bpm betalen bij de aanschaf van bestelauto’s met een grijs kenteken. Voor dieselauto’s bedraagt de bpm 37,7% van de nieuwprijs, terwijl voor benzine- en lpg-auto’s de bpm iets lager is. Elektrische bestelauto’s blijven vrijgesteld van bpm, en er is nog een SEBA-subsidie van maximaal €5.000 beschikbaar tot eind 2024 voor de aanschaf van elektrische bestelauto’s.
|
-
Verlenging accijnskorting op autobrandstoffen
De tijdelijke verlaging van de accijns op autobrandstoffen, die oorspronkelijk zou aflopen op 1 januari 2025, is met een jaar verlengd. Dit biedt enige verlichting in de kosten voor (zakelijke) automobilisten.
|
-
Verhoging maximumpremieloon voor werknemersverzekeringen
Het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen wordt verhoogd van €71.628 naar €75.860 per jaar. Dit betekent dat werkgevers over een hogere loonsom premies verschuldigd zijn.
|
-
Afschaffing Lage Inkomensvoordeel (LIV)
Het Lage Inkomensvoordeel (LIV), dat werkgevers stimuleerde om werknemers met lage lonen aan te nemen, wordt per 1 januari 2025 afgeschaft. Het UWV zal de LIV-subsidie over de gewerkte uren in 2024 nog wel uitbetalen.
|
-
Afbouw Loonkostenvoordeel (LKV) voor oudere werknemers
Het Loonkostenvoordeel (LKV) voor oudere werknemers (56 jaar en ouder) wordt in 2025 verlaagd van €3,05 naar €1,35 per verloond uur. De regeling wordt in 2026 helemaal afgeschaft voor dienstverbanden die na 1 januari 2024 zijn begonnen.
|
-
Beperking belastingvoordeel voor expats
De 30%-regeling voor buitenlandse werknemers, waarmee werkgevers 30% van het salaris belastingvrij kunnen vergoeden, wordt in 2027 verlaagd naar 27%. Voor 2025 en 2026 blijft de 30%-regeling nog van kracht. Expats die vóór 1 januari 2024 zijn begonnen, behouden vijf jaar lang de 30%-regeling.
|
-
Herziening WW-premie
De Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) zorgt ervoor dat werkgevers een lage WW-premie betalen voor werknemers met een contract voor onbepaalde tijd. Vanaf 2025 wordt een voltijdscontract gedefinieerd als een gemiddelde werkweek van meer dan 30 uur, in plaats van 35 uur. Dit vermindert het aantal herzieningen van de WW-premie.
|
Verbeteringen sociale zekerheid
- De minister van SZW wil het sociale zekerheidsstelsel vereenvoudigen, zodat inkomensondersteuning begrijpelijker en toegankelijker wordt. De hervormingsagenda richt zich op zekerheid, begrijpelijkheid, en het laten lonen van werk.
- Daarvoor worden ook de regels en voorzieningen voor arbeidsongeschiktheid aangepast. Dat moet om toekomstbestendig en betaalbaar te blijven. Het kabinet werkt daarbij ook aan concrete hervormingen, zoals het verhogen van de beoordelingscapaciteit bij UWV.
- Het kabinet werkt via het programma 'Werk aan Uitvoering' aan betere publieke dienstverlening, waarbij eenvoudiger beleid en snellere respons op klachten centraal staan. Kleine fouten in uitkeringen zullen minder snel leiden tot grote financiële gevolgen. Het kabinet werkt aan maatwerk in handhaving en betere preventie van fouten.
- Met het wetsvoorstel 'Proactieve Dienstverlening' wil het kabinet mensen persoonlijk informeren over hun recht op uitkeringen, zodat meer mensen krijgen waar ze daadwerkelijk recht op hebben.
Herziening van de Participatiewet
- Gemeenten krijgen meer ruimte om mensen in de bijstand te ondersteunen. Het kabinet wil participatie bevorderen door mensen beter te koppelen aan werkgevers en de omstandigheden voor arbeidsongeschikte zelfstandigen te verbeteren. Dat gebeurt langs 3 samenhangende sporen:
- hardheden aanpakken via 20 maatregelen in het wetsvoorstel Participatiewet in balans,
- te werken aan een brede herziening van de wet, en
- de vakkundigheid van de uitvoerend professional te versterken.
Pensioenen en transitie naar nieuw stelsel
- Met ingang van 2025 is de AOW-leeftijd vastgesteld via een 2/3e-koppeling aan de levensverwachting. De AOW-leeftijd wordt altijd vijf jaar van tevoren vastgesteld op basis van de wettelijk vastgestelde formule. In 2025 is de AOW-gerechtigde leeftijd 67 jaar en 0 maanden, net als in 2024. Tussen 2025 en 2027 stijgt de AOW-leeftijd niet, maar in 2028 stijgt de AOW-leeftijd met 3 maanden naar 67 jaar en 3 maanden.
- Het kabinet houdt de pensioentransitie nauwlettend in de gaten om knelpunten op te lossen en ervoor te zorgen dat deelnemers en gepensioneerden profiteren van verhogingen. Dit gebeurt met een ‘implementatietraject’. Doel is de goede implementatie van de Wet toekomst pensioenen door de sectorpartijen: sociale partners, koepels, pensioenuitvoerders, toezichthouders en andere betrokkenen.
- Het ministerie van SZW gaat in 2025 verder met de voorlichtingscampagne over de pensioenwijzigingen. Voor werknemers en gepensioneerden is er het informatieplatform Pensioenduidelijkheid.nl, waar zij relevante informatie en hulpmiddelen kunnen vinden. Voor de pensioenprofessional is er het informatieplatform Werkenaanonspensioen.nl. In 2025 zal dit platform nog verder worden doorontwikkeld om ervaringen over de pensioentransitie te delen, met speciale aandacht voor doelgroepen als de ondernemingsraden en de financieel adviseurs.
- Eén van de meest actuele maatregelen uit het pensioenakkoord betreft een tijdelijke subsidieregeling zodat werknemers in zware beroepen eerder met pensioen kunnen. Deze huidige RVU-regeling loopt eind 2025 af, maar inmiddels zijn met vakbonden en werkgeversorganisaties afspraken gemaakt over een definitieve regeling voor vervroegd uittreden in zware beroepen.
Vakbonden en werkgevers kunnen daarvoor aan de cao-tafel overeenkomen om mensen met een zwaar beroep drie jaar eerder met pensioen te laten gaan. In de structurele regeling is er voor mensen in knellende situaties ruimte om maximaal 3600 euro bruto per jaar extra te bieden. Op die manier wordt de RVU-regeling toegankelijker voor mensen met een laag inkomen of een laag aanvullend pensioen.
- In de Wet toekomst pensioenen is de reductiedoelstelling opgenomen om het aantal werknemers zonder werkgeverspensioen te halveren. Bijvoorbeeld met het Aanvalsplan Witte vlek van de Stichting van de Arbeid. Daarnaast voert het ministerie ook campagne om werkgevers zonder pensioenregeling aan te sporen om die te treffen.
- Verder is het nog steeds de bedoeling om in de wet vast te leggen dat werknemers op hun loonstrook kunnen zien of ze (al dan niet) onder een pensioenregeling vallen.
Koopkrachtmaatregelen
- Gemiddeld gaat iedereen er met 0,7% op vooruit in 2025. Het kabinet ondersteunt kwetsbare groepen en werkende middeninkomens met een pakket dat onder meer belastingverlagingen en verhogingen van toeslagen bevat, en verlaagt het eigen risico in de zorg. De eerste schijf inkomstenbelasting die geldt bij een inkomen tot € 38.441 per jaar wordt verlaagd naar 35,82%. Er komt daarnaast een tweede schijf van 37,48% die geldt bij een inkomen tussen de € 38.441 en € 76.817 per jaar. Werkenden en AOW’ers houden hierdoor netto meer over in 2025.
- De algemene heffingskorting (AHK) wordt verlaagd met € 335 per jaar. Daarnaast wordt het afbouwpunt verhoogd naar minimumloonniveau.
- Het kindgebonden budget (WKB) stijgt met maximaal € 184 per kind per jaar.
- Vanaf 2026 wordt de huurtoeslag vereenvoudigd en verhoogd. De eerste stappen voor vereenvoudiging worden gezet in 2025, waardoor een deel van de huishoudens met huurtoeslag een hogere toeslag ontvangt.
- De koopkracht profiteert ook door het verlagen van de energiebelasting op aardgas. Iedereen betaalt hierdoor € 29 minder belasting in 2025.
- Ook wordt de huidige accijnsverlaging op benzine, diesel en LPG met 1 jaar verlengd en wordt er geen inflatiecorrectie op deze accijns toegepast. De accijns blijft €0,79 voor benzine, € 0,52 voor diesel en € 19 voor LPG, net als in 2024.
- Vanaf 2027 kan de koopkracht wellicht ook stijgen, omdat dan het eigen risico voor de zorgverzekering wordt gehalveerd (naar 165 euro). Vanaf 2025 blijft dit gelijk op 385 euro. Mensen die langdurig arbeidsongeschikt zijn, krijgen nu nog een tegemoetkoming in de ziektekosten. Maar die verdwijnt in 2027, zodra het eigen risico is verlaagd. Dit leidt tot besparingen in de WAO, WIA, WAZ en Wajong. De maatregel zal de komende periode in wet- en regelgeving worden verwerkt.
- De premie voor de zorgverzekering stijgt in 2025 naar verwachting wel met 121 euro per jaar, naar 156 euro per maand.
- Rijksambtenaren worden de komende jaren op de nullijn gezet door het kabinet, waardoor hun koopkracht zal dalen. Verder zal één op de vijf banen van beleidsambtenaren worden geschrapt. Dit is onderdeel van een bezuiniging van 1 miljard euro op het ambtenarenapparaat.
- Verder valt op, dat de maatregelen die gunstig zijn voor de koopkracht (en de rijksbegroting belasten), vooral in de eerste twee jaren worden genomen. In de geplande tweede helft van deze kabinetsperiode volgen daarom mogelijk (weer) bezuinigingen.
Armoedebestrijding en schuldenaanpak
- Het streven van het kabinet is om de (kinder-)armoedecijfers niet uit te laten komen boven die van het referentiejaar 2024. Om dit streven dichterbij te brengen, verhoogt het kabinet het kindgebonden budget en de huurtoeslag en wordt de afbouw van de dubbele heffingskorting in de bijstand vanaf 2025 tot en met 2027 bevroren. Daarnaast zal het kabinet komen met een aanpak voor specifieke groepen in de knel onder het bestaansminimum, onder wie werkende armen.
- Er komt structureel geld voor schoolmaaltijden: € 135 miljoen per jaar. De scholen met leerlingen die dat het hardste nodig hebben, krijgen geld om een gezond ontbijt op school te regelen. Verder compenseert het kabinet basisscholen en middelbare scholen voor de extra kosten die ze maken door de btw-verhoging op leermateriaal: lesboeken en digitaal leermateriaal. Zij krijgen hiervoor vanaf 2026 jaarlijks € 58,5 miljoen. Ook mbo-scholen worden dan gecompenseerd voor leermiddelen voor basisvaardigheden voor studenten onder de 18 jaar, € 1,5 miljoen per jaar.
- Door een ongelukkige samenloop van regels, hebben ongeveer 6.400 alleenverdienende huishoudens een lager besteedbaar inkomen dan mensen met een bijstandsuitkering. Dit zal in 2028 worden gerepareerd in de inkomstenbelasting. Dat duurt erg lang; daarom komt het kabinet vanaf 2025 met een tijdelijke regeling om deze mensen beter te helpen, in samenwerking met gemeentes.
Leren en ontwikkelen
- De STAP-regeling is afgeschaft en het geld dat daarvan overbleef (bijna 74 miljoen euro) is naar scholingssubsidie binnen de SLIM-regeling gegaan. Met deze stimuleringsregeling wil het kabinet leren en ontwikkelen in het mkb vanzelfsprekend maken. De subsidie wordt tot 2027 gericht maatschappelijk cruciale sectoren. Het kabinet gaat wel fors op deze regeling bezuinigen.
- Leerlingen en mbo-studenten moeten met extra ondersteuning beter leren lezen, schrijven en rekenen. Mbo-scholen gaan zich (nog) beter richten op sectoren waar arbeidskrachten het hardst nodig zijn.
- In het algemeen bezuinigt het kabinet 1 miljard op hoger onderwijs en wetenschap. In 2025 is dat al 257 miljoen euro, een deel daarvan is eerder dan is afgesproken in het hoofdlijnenakkoord. Wel houdt het kabinet de eerdere investering in vaste banen van 1200 wetenschappers overeind.
In de Eerste Kamer is geen meerderheid voor de begroting van het ministerie van OCW, daarom wordt eind 2024 nog met oppositiepartijen onderhandeld over verzachting van de bezuinigingen.
- De Maatschappelijke Diensttijd, waarbij jongeren en volwassenen tussen de 12 en 30 jaar zich vrijwillig inzetten voor een ander, verdwijnt. Dit is een besparing van €200 miljoen per jaar. Reeds toegekende projecten kunnen wel doorgaan. Het is goed mogelijk dat deze bezuiniging wordt geschrapt, als onderdeel van het onderhandelingspakket met de oppositie.
Arbomaatregelen
- Het kabinet werkt aan een goed functionerende arbeidsmarkt waarin werkenden veilig en gezond kunnen werken. Het ziekteverzuim is gedaald van 5,6% in 2022 naar 5,3% in 2023. Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) blijkt dat in 2023 het aandeel werknemers dat heeft verzuimd is afgenomen.
- Preventie van arbeidsongevallen en psychosociale belasting zijn daarbij belangrijke speerpunten.
- Nog in 2024 moet de Eindevaluatie Meerjarenprogramma RI&E gereed zijn. Hierdoor komt er in 2025 zicht op het effect van de meerjarige aandacht voor de Risico Inventarisatie & Evaluatie en op de mogelijkheden om de ontwikkelde instrumenten een definitieve plek te geven in het beleid.
- Het kabinet steunt organisaties die bijdragen aan gelijkheid voor seksuele gerichtheid en genderidentiteit en neemt extra maatregelen om geweld tegen lhbtiq+ personen te bestrijden. Ook gaat het kabinet door met het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten
- Al sinds 2013 is het de bedoeling om mensen met een arbeidsbeperking aan werk te helpen bij reguliere werkgevers. Met de sociale partners is afgesproken 125.000 banen voor deze doelgroep te creëren. Dat is nog niet gelukt; vooral de overheidswerkgevers lukt het niet goed om hieraan te voldoen. Er zijn al stappen aangekondigd om de banenafspraak te verbeteren, onder meer door verbreding van de doelgroep met vergelijkbare mensen. Ook wordt het beschikbaar stellen van loonkostensubsidie in de WIA, WW en de Wajong uitgewerkt.
Lage-inkomensvoordeel (LIV) en loonkostenvoordelen (LKV)
- In 2025 en 2026 vinden wijzigen het lageinkomensvoordeel (LIV) en de loonkostenvoordelen (LKV). Op 1 januari 2025 wordt het LIV afgeschaft, maar in dat jaar vindt nog wel de betaling plaats van het LIV over 2024.
- Op 1 januari 2025 worden eveneens de bedragen van het LKV oudere werknemer verlaagd van € 3,05 per verloond uur met een maximum van € 6.000 per jaar naar € 1,35 per verloond uur met een maximum van € 2.600 per jaar. Op 1 januari 2026 wordt het LKV oudere werknemer afgeschaft.
Deze verlaging en afschaffing van het LKV oudere werknemer gelden alleen voor dienstbetrekkingen die zijn begonnen op of na 1 januari 2024.
- Per 1 januari 2025 wijzigen de voorwaarden van het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer. Dit betreft een verruiming van de voorwaarden, waardoor meer werkgevers recht zullen krijgen op het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer.
- Daarnaast wil het kabinet het LKV doelgroep banenafspraak vereenvoudigen per 1 januari 2026. De vereenvoudiging houdt ten eerste in dat werknemers voor dit loonkostenvoordeel geen doelgroepverklaring meer hoeven aan te vragen. Daarnaast blijft het recht op dit loonkostenvoordeel doorlopen zolang de dienstbetrekking voortduurt in plaats van de huidige 3 jaar. Hiermee wordt de doelgroep gelijk wordt getrokken met de doelgroep van de banenafspraak. Een wetsvoorstel met deze wijzigingen is op al 17 oktober 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer.
Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf)
- Dit fonds financiert de WW-uitkeringen van marktwerkgevers. Als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) zijn er sinds 2020 twee premietarieven binnen het AWf: een laag tarief voor vaste dienstverbanden en een hoog tarief voor flexibele dienstverbanden.
Zowel het lage als het hoge tarief gaan in 2025 0,1 procentpunt omhoog. Deze verhoging was voor 2026 opgenomen in het hoofdlijnenakkoord en is een jaar naar voren gehaald. Het lage tarief wordt voor 2025 vastgesteld op 2,74 procent en het hoge tarief op 7,74 procent.
Premies Arbeidsongeschikheidsfonds
- Ook de Aof-premies gaan licht omhoog in 2025 (Aof laag: van 6,18 naar 6,35 in 2025, Aof hoog: van 7,54 naar 7,58 procent)
Maatregelen voor ouders
- In 2025 zet het kabinet een eerste stap naar een hoge inkomensonafhankelijke vergoeding voor kinderopvang voor alle werkende ouders. Dit gebeurt door de toeslagpercentages voor met name middeninkomens te verhogen. Hiermee wordt kinderopvang beter betaalbaar voor huishoudens met een verzamelinkomen tussen de € 29.393 en € 159.224. Hierdoor gaat het meer lonen om een dag extra te gaan werken.
- In combinatie met de reguliere indexering van 4,83% wordt de maximum uurprijs voor dagopvang in 2025 € 10,71. De maximum uurprijs voor buitenschoolse opvang wordt € 9,52 en voor gastouderopvang € 8,10. In 2026 worden de vergoedingen (eenmalig) niet geïndexeerd. Dit zal de komende periode in wet- en regelgeving worden uitgewerkt.
- Voor pedagogisch medewerkers in de dagopvang en buitenschoolse opvang geldt vanaf 1 januari 2025 een taaleis Nederlands. Voor de gastouderopvang worden extra kwaliteitseisen wettelijk geregeld. Bijvoorbeeld dat gastouders een pedagogisch werkplan opstellen, permanente educatie volgen en pedagogische coaching krijgen van gastouderbureaus. Hiervoor moeten sommige gastouders meer kosten maken. Het kabinet vindt dat deze kosten niet volledig voor de rekening van ouders moeten komen, en indexeert de maximum uurprijs voor gastouderopvang daarom met € 0,21 extra in 2025.
© Auteursrecht: Personeelsnet Media BV, Rotterdam