De beleidsmaatregelen om werknemers later met pensioen te laten gaan, blijken erg goed te werken. Want het CBS meldt dat de gemiddelde pensioenleeftijd in 2013 met vier maanden is opgelopen tot 63,9 jaar. Nu is bijna de helft van de pensioengangers al 65 jaar of ouder.
Van 2000 tot en met 2006 was de gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gingen steeds 61 jaar. Maar vanaf 2007 nam de pensioenleeftijd jaarlijks toe vanwege de invoering van wetswijzigingen en regelgeving gericht op het stimuleren om langer door te werken in 2006.
De beleidsmaatregelen blijken erg succesvol, want steeds minder werknemers gaan op jongere leeftijd met pensioen. Het aandeel pensioengangers jonger dan 60 jaar daalde van 28 procent in 2006 tot naar maar 6 procent in 2013.
Met pensioen op 65 jaar of ouder
Het aandeel werknemers dat met pensioen gaat tussen de 60 en de 65 jaar neemt de laatste jaren ook sterk af: van 70 procent in 2008 tot 46 procent in 2013. In 2013 was 48 procent van de werknemers op het moment van pensionering 65 jaar of ouder. Hiermee is deze groep voor het eerst groter dan de groep die tussen 60 en 65 jaar met pensioen gaat.